Zegen
De Heer is volmaakte liefde uitgedrukt als volmaakte wijsheid. Hij heeft ons geschapen opdat Hij ons zou kunnen liefhebben, ons eigen liefde en wijsheid zou kunnen geven en zo met ons verenigd zou kunnen worden. Dit is de ultieme zegen, voor ons om Zijn liefde en Zijn wijsheid te ontvangen en met Hem verbonden te zijn, en alle andere vormen en betekenissen van "zegening" vloeien daaruit voort.
Deze stroom neemt echter veel verschillende vormen aan in de Bijbel, afhankelijk van wie de zegen geeft, wie deze ontvangt en wat de omstandigheden zijn. Wanneer mensen de zegen van de Heer ontvangen, illustreert het hoe zijn liefde en wijsheid in ons stromen in vormen die passen bij de geestelijke toestand die deze mensen vertegenwoordigen. Wanneer mensen de Heer zegenen, betekent dit een erkenning dat het leven en al zijn gaven van Hem afkomstig zijn, en toont het een verlangen om ze aan te nemen en samengevoegd te worden. Wanneer mensen elkaar zegenen, betekent dit het verlangen om goede verlangens en ware ideeën zoveel mogelijk te delen en samengevoegd te worden.
(Reference: Apocalyps Uitgelegd 340; De Apocalyps Onthuld 289; Hemelse Verborgenheden 981, 1096, 1422, 3260, 3584, 6091, 6230, 6254, 6430)
Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #6254
6254. En ik zal hen zegenen; dat dit de voorzegging ten aanzien van het goede en het ware betekent, staat vast uit de betekenis van zegenen, namelijk voorzeggen, zoals eerder in nr. 6230, hier ten aanzien van het goede en het ware, die door Menasse en Efraïm worden uitgebeeld. Omdat zegenen een hoogst algemeen woord is, betekent het dus ook verschillende dingen; dat het ook de voorzegging zowel ten aanzien van de goede dingen die zullen gebeuren, als ten aanzien van de boze dingen, blijkt in het volgende hoofdstuk, waar Israël aan zijn zonen voorzegde wat hun overkomen zal, aan sommige boze dingen, zoals aan Ruben, Simeon en Levi en aan sommige goede dingen, zoals aan Jehudah en Jozef; die voorzegging wordt zegen genoemd in vers 28 daar, ‘Dit is wat hun vader tot hen sprak, en hij zegende hem, eenieder, wat was volgens zijn zegen zegende hij hen’; dat de zegen de voorzegging is, staat vast uit de woorden in het eerste vers van dat hoofdstuk, ‘Jakob riep zijn zonen en hij zei: Verzamelt u, en ik zal u aanwijzen wat u wedervaren zal in het uiterste der dagen’.