Biblija

 

Leviticus 26:38

Studija

       

38 Maar gij zult omkomen onder de heidenen, en het land uwer vijanden zal u verteren.

Biblija

 

I Koningen 8:46

Studija

       

46 Wanneer zij gezondigd zullen hebben tegen U (want geen mens is er, die niet zondigt), en Gij tegen hen vertoornd zult zijn, en hen leveren zult voor het aangezicht des vijands, dat degenen, die hen gevangen hebben, hen gevankelijk wegvoeren in des vijands land, dat verre of nabij is.