Biblija

 

Klaagliederen 5:7

Studija

       

7 Onze vaders hebben gezondigd, en zijn niet meer, en wij dragen hun ongerechtigheden.

Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #6523

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

6523. En met hem klommen op alle knechten van Farao; dat dit betekent dat het de wetenschappelijke dingen van het natuurlijke aan zich aanbond, staat vast uit de betekenis van met hem opklimmen, namelijk aan zich aanbinden; want omdat het op bevel gebeurde dat zij opklommen, bind hij ze aan zich aan; en uit de betekenis van de knechten van Farao, namelijk de wetenschappelijke dingen van het natuurlijke; met Farao immers wordt het natuurlijke in het algemeen uitgebeeld, nrs. 5160, 5799, 6015;

en omdat in het natuurlijke de wetenschappelijke dingen zijn, zijn het deze die met zijn knechten worden aangeduid, zoals eveneens met de Egyptenaren, nrs. 1164, 1165, 1186, 1462, 4749, 4964, 4966, 6004, 5700, 5702.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #113

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

113. Niets is gebruikelijker in het Woord dan dat het goede van de wijsheid of van de liefde wordt aangeduid en uitgebeeld door goud. Al het goud in de Ark, in de tempel, in de gouden tafel, in de kandelaren, in de vaten, op de gewaden van Aäron, betekende en beeldde uit het goede van de wijsheid of van de liefde. Zo is het ook bij de profeten, als bij Ezechiël:

‘Door uw wijsheid en uw inzicht hebt gij u een vermogen verworven en goud en zilver verzameld in uw schatkamers’, (Ezechiël 28:4);

waar duidelijk gezegd wordt dat uit wijsheid en inzicht goud en zilver komt, of het goede en het ware, zo ook het zilver in de ark en in de tempel.

Bij Jesaja:

‘Een menigte kamelen zal u overdekken, jonge kamelen van Midjan en Efa; uit Sheba zullen zij allen komen; goud en wierook zullen zij aanbrengen en de roemrijke daden van Jehovah blijde verkondigen’, (Jesaja 60:6). Zoals ook de wijzen uit het oosten die tot Jezus kwamen, toen Hij geboren was, en neervielen en Hem aanbaden, hun schatten openden en Hem ten geschenke goud, wierook en mirre aanboden, (Mattheus 2:1, 11). Ook daar betekent goud het goede, wierook en mirre de dingen die aangenaam zijn, omdat zij uit de liefde en uit het geloof voortkomen, waarom zij ook de overvloedige lof van Jehovah genoemd worden.

Ook bij David:

‘En hij zal leven; men zal hem van het goud van Sheba geven, men zal bestendig voor hem bidden, de ganse dag hem zegenen’, (Psalm 72:15).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl