353. Vanuit de stam van Aser twaalfduizend gezegelden, betekent de wederzijdse liefde, namelijk de liefde van het goede van het nut te doen voor het algemeen welzijn van het gezelschap, bij hen die vanuit de Nieuwe Hemel en vanuit de Nieuwe Kerk van de Heer zullen zijn.

Met Aser wordt in de hoogste zin de eeuwigheid aangeduid; in de geestelijke zin de eeuwige gezegendheid en in de natuurlijke zin de aandoening van het goede en het ware; hier echter wordt met Aser de liefde van nutten te doen, aangeduid, die bij degenen is die in het hemels rijk van de Heer zijn en die daar de wederzijdse liefde wordt genoemd; deze liefde daalt naastvolgend vanuit de liefde tot de Heer neer, aangezien de liefde van de Heer is nutten doen aan het algemene en aan elk gezelschap in het algemene en Hij doet die door de mensen die in de liefde tot Hem zijn.

Dat de bovengenoemde dingen met Aser worden aangeduid, kan men enigermate zien uit de zegening van hem door vader Israël:

‘Aangaande Aser: vet zal zijn brood zijn; en hij zal lekkernijen des konings geven’, (Genesis 49:20); en uit de zegening van hem door Mozes:

‘Gezegend meer dan de zonen, Aser; hij zij zijn broederen aangenaam, zoals de dagen zijn faam’, (Deuteronomium 33:24, 25).

Hij is ook genoemd naar de gezegendheid en degenen die zijn in de liefde van nutten te doen aan het algemeen welzijn en het gezelschap, zijn in de hemel in een gezegendheid boven de overigen.