Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1430
1430. Dat de woorden ‘toen hij uit Haran uitging’ de donkere staat van de Heer betekenen, zoals deze aan de knapenjaren van de mens eigen is, kan blijken uit de betekenis van Haran in het vorige hoofdstuk, waar Therach met Abram eerst kwam, en waar Therach, de vader van Abram, stierf (vorige hoofdstuk Genesis 11 vers 31, 32);
verder uit wat volgt, namelijk, dat Jakob naar Haran ging, waar Laban was, (Genesis 27:43; 28:10; 29:4). Haran was een streek, waar een uiterlijke godsdienst bestond, en wel met betrekking tot Therach, Abram en Laban, een afgodische. Maar in de innerlijke zin, wordt niet datgene aangeduid, wat in het uiterlijke is, maar slechts iets duisters; de voorstelling van de afgoderij gaat niet mee, maar valt weg, wanneer uit de uiterlijke zin de innerlijke wordt; zoals bijvoorbeeld de voorstelling van de heilige liefde uit de berg, nr. 795. Wanneer uit de uiterlijke zin de innerlijke wordt, verdwijnt eerst de voorstelling van de berg, en blijft de voorstelling van de hoogte over, en door de hoogte wordt de heiligheid uitgebeeld; aldus in alle overige dingen.