3019. Dat de woorden ‘Abraham zei tot zijn knecht, de oudste van zijn huis’ de ordening en de invloeiing van de Heer betekenen in Zijn natuurlijke, hetgeen ‘de knecht, de oudste van het huis’ is, blijkt uit de betekenis van ‘zeggen’ hier, te weten bevelen, aangezien het tot een knecht is gericht; en aangezien er gehandeld wordt over de rangschikking van de dingen die in de natuurlijke mens zijn door het Goddelijke, betekent ‘zeggen’ ordenen en invloeien, want al wat gedaan wordt in de natuurlijke of uiterlijke mens, wordt geordend door de redelijke of innerlijke mens en vindt plaats door invloeiing. Dat ‘de knecht, de oudste van het huis’ het natuurlijke of de natuurlijke mens is, kan blijken uit de betekenis van de knecht, namelijk dat wat lager is en het hogere dient, of wat hetzelfde is, wat meer uiterlijk is en dient wat innerlijker is, zie de nrs. 2541, 2567. Alle dingen die tot de natuurlijke mens behoren, zoals wetenschappelijke dingen van elke soort, zijn niets anders dan dienstbare dingen, want zij zijn dienstbaar aan het redelijke, opdat dit evenwichtig kan denken en juist willen. Dat ‘de oudste van het huis’ de natuurlijk mens is, kan blijken uit wat hierna volgt.
Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3156
3156. Vers 49, 50, 51. En nu, zo gijlieden barmhartigheid en waarheid met mijn heer doen zult, geeft het mij te kennen; en zo niet, geeft het mij te kennen, en ik zal ter rechterhand zien of ter linkerhand. En Laban antwoordde, en Bethuël en zij zeiden: Van Jehovah is het woord uitgegaan; wij kunnen kwaad noch goed tot u spreken. Zie, Rebekka is voor u, neem haar en ga en zij zij een vrouw voor de zoon van uw heer, gelijk Jehovah gesproken heeft. Nu, zo gijlieden barmhartigheid en waarheid met mijn heer doen zult, betekent het onderzoek van hun instemming uit beide vermogens, dat van de wil en van het verstand; geeft het mij te kennen, betekent hun vrije staat van overweging; en ik zal ter rechterhand zien of ter linkerhand, betekent het wederzijdse vrije; en Laban antwoordde, en Bethuël, en zij zeiden: Van Jehovah is het woord uitgegaan, wij kunnen kwaad noch goed tot u spreken, betekent de erkenning, dat het van de Heer alleen was; zie Rebekka is voor u, neem haar en ga en zij zij een vrouw voor de zoon van uw heer, gelijk Jehovah gesproken heeft, betekent de instemming, ingegeven door de Heer.