36
Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenisgegeven hebt.
2
En het geschiedde, als zij het kruid des lands geheel zouden hebben afgegeten, dat ik zeide: HeereHeere! vergeef toch; wie zou er van Jakob blijven staan; want hij is klein!