बाइबल

 

Genesis 28:22

पढाई करना

       

22 En deze steen, dien ik tot een opgericht teken gezet heb, zal een huis Gods wezen, en van alles, wat Gij mij geven zult, zal ik U voorzeker de tienden geven!

स्वीडनबॉर्ग के कार्यों से

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3712

इस मार्ग का अध्ययन करें

  
/ 10837  
  

3712. Dat de woorden ‘en Ik zal u wederbrengen tot deze aardbodem’ de verbinding betekenen met de Goddelijke Leer, blijkt uit de betekenis van wederbrengen, namelijk opnieuw verbinden; en uit de betekenis van de aardbodem, namelijk de leer van het goede en ware in de natuurlijke mens, waarover de nrs. 268, 566, 990; hier de Goddelijke Leer, want door het verblijf van Jakob bij Laban worden de middelen aangeduid die tussenbeide komen, waardoor de Heer Zijn Natuurlijke Goddelijk maakte; en door het wederbrengen of de terugkeer van Jakob naar het land Kanaän wordt het einde aangeduid van de middelen die tussenbeide kwamen, namelijk dat de Heer Zijn Natuurlijke Goddelijk had gemaakt. Zo wordt dus door de woorden ‘Ik zal u wederbrengen tot deze aardbodem’ de verbinding aangeduid met de Goddelijke Leer. De Goddelijke Leer is het Goddelijk Ware en het Goddelijk Ware is het gehele Woord van de Heer; de Goddelijke Leer zelf is het Woord in de hoogste zin, waarin enig en alleen over de Heer gehandeld wordt, daarvandaan is de Goddelijke Leer het Woord in de innerlijke zin, waarin gehandeld wordt over het rijk van de Heer in de hemelen en op aarde; de Goddelijke Leer is ook het Woord in de letterlijke zin, waarin gehandeld wordt over de dingen die in de wereld en op aarde zijn. En daar de letterlijke zin in zich de innerlijke zin bevat en deze de hoogste zin en de letterlijke zin geheel en al daarmee overeenstemt door middel van uitbeeldende en aanduidende dingen, is daarom ook de uit de letterlijke zin voortvloeiende leer Goddelijk. Aangezien Jakob het Goddelijk Natuurlijke van de Heer uitbeeldt, beeldt hij ook het Woord ten aanzien van de letterlijke zin uit, want dat de Heer het Woord is, dat wil zeggen, al het Goddelijk Ware, is bekend. Het is met het natuurlijke van het Woord niet anders gesteld dan met de letterlijke zin ervan, want deze is in betrekkelijke zin genomen een wolk – zie voorrede tot het 18de hoofdstuk – terwijl het met de redelijke of met het geestelijk innerlijke van het Woord, zo gesteld is als met de innerlijke zin; en daar de Heer het Woord is, kan men zeggen, dat de innerlijke zin werd uitgebeeld door Izaäk, maar de hoogste zin door Abraham. Hieruit blijkt duidelijk, wat de verbinding met de Goddelijke Leer is, wanneer het betrekking heeft op het Goddelijk Natuurlijke van de Heer, dat wordt uitgebeeld door Jakob. Het is zeker niet zo gesteld in de Heer met deze dingen, want alles is in Hem het Goddelijk Goede, maar niet het Goddelijk Ware, nog minder het Goddelijk Natuurlijk Ware; maar het Goddelijk Ware is het Goddelijk Goede, dat verschijnt in de hemel voor de engelen en op aarde voor de mensen en hoewel het een verschijning is, is het niettemin het Goddelijk Ware, omdat het van het Goddelijk Goede uitgaat, zoals het licht tot de zon behoort, omdat het van de zon uitgaat, nr. 3704.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

स्वीडनबॉर्ग के कार्यों से

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #268

इस मार्ग का अध्ययन करें

  
/ 10837  
  

268. Dat de aardbodem de uiterlijke mens betekent, kan blijken over wat reeds eerder gezegd is over de aarde, de aardbodem en het veld; wanneer de mens wedergeboren is, wordt hij niet meer aarde, maar aardbodem genoemd, omdat de hemelse zaden bij hem zijn ingeplant. Hij wordt ook met de aardbodem vergeleken en herhaaldelijk in het Woord aardbodem genoemd. Het is in de uiterlijke mens, of in zijn gevoel en geheugen, dat de zaden van het goede en ware worden ingeplant, echter niet in de innerlijke mens, omdat er in het innerlijke niets van het eigene van de mens is, maar in het uiterlijke. In het innerlijke zijn goedheden en waarheden, en wanneer deze niet langer aanwezig schijnen, is de mens dan een uiterlijke of lichamelijke geworden, hoewel zij in het innerlijke door de Heer zijn weggelegd, zonder dat de mens het weet, want zij treden niet voor de dag, vooraleer de uiterlijke mens als het ware sterft, zoals dat pleegt voor te komen bij verzoekingen, onheil, ziekten en in het stervensuur. De rede behoort ook tot de uiterlijke mens (nr. 118);

terwijl ze op zichzelf iets is dat het midden houdt tussen de innerlijke en de uiterlijke mens, want de innerlijke mens werkt door de rede op de uiterlijke lichamelijke; wanneer echter de rede toestemt, dan scheidt zij de uiterlijke van de innerlijke af, zodat men niet meer weet dat er een innerlijk bestaat, dus evenmin wat inzicht en wijsheid zijn, die tot de innerlijke mens behoren.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl