14
Daarom profeteer, o mensenkind! en zeg tot Gog: Zo zegt de HeereHeere: Zult gij het, te dien dage, als Mijn volk Israel zeker woont, niet gewaar worden?
31
Maakt u op, trekt op tegen het volk, dat rust heeft, dat in zekerheid woont, spreekt de HEERE; dat geen deuren noch grendel heeft, die alleen wonen.
22
Ziet, er komt een stem des geruchts, en een groot beven uit het land van het noorden; dat men de steden van Juda zal stellen tot een verwoesting, een woning der draken.