14
Daarom profeteer, o mensenkind! en zeg tot Gog: Zo zegt de HeereHeere: Zult gij het, te dien dage, als Mijn volk Israel zeker woont, niet gewaar worden?
31
Maakt u op, trekt op tegen het volk, dat rust heeft, dat in zekerheid woont, spreekt de HEERE; dat geen deuren noch grendel heeft, die alleen wonen.
4
En voor de kameren was een wandeling van tien ellen de breedte; naar binnen toe, en eenweg van een el; en de deuren van dezelve waren tegen het noorden.