Из Сведенборгових дела

 

Aardbollen in het Heelal # 2

Проучите овај одломак

  
/ 178  
  

2. Dat er vele werelden zijn waarop mensen wonen en waarvan geesten en engelen afkomstig zijn is in het andere leven goed bekend. Het is aan iedereen daar die uit liefde voor het ware en het nut dat daar uit volgt, toegestaan met geesten van andere werelden te spreken en daardoor te worden overtuigd van de veelheid van werelden en te worden onderricht dat het menselijk geslacht niet alleen op één aardbol bestaat, maar op ontelbare. Bovendien worden ze op deze wijze geïnformeerd over de geestelijke hoedanigheid en de wijze van leven van die mensen en de aard van hun religieuze eredienst.

  
/ 178  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Из Сведенборгових дела

 

Arcana Coelestia # 1636

Проучите овај одломак

  
/ 10837  
  

1636. Quam aegre homines possint adduci ad credendum quod spiritus et angeli sint, et minus quod aliquis cum illis loqui possit, constare mihi potuit ex hoc exemplo; erant quidam spiritus, inter doctiores cum vixerunt in corpore, tunc mihi noti (locutus enim sum fere cum omnibus quos cognovi in vita corporis eorum, cum quibusdam per aliquot septimanas, cum quibusdam per annuum tempus, prorsus sicut in corpore vixissent); illi adducti semel in similem cogitationis statum quem habuerunt cum vixerunt in mundo, quod facile fit in altera vita, tunc insinuatum iis num credant quod aliquis homo cum spiritibus loqui posset; dicebant tunc in illo statu quod phantasia sit tale quid credere, et hoc satis constanter asseverabant; inde datum scire quam difficile adduci queat homo ad credendum quod aliqua loquela possit dari homini cum spiritibus, ex causa quia non credunt spiritus duri, minus se inter spiritus venturos post mortem, quod etiam iidem maximopere tunc mirati; et usque erant inter doctiores; et multum coram populo locuti de altera vita, deque caelo et angelis; sic ut iis id scientifice notissimum fuisse autumari potuisset, imprimis ex Verbo ubi id frequenter occurrit.

  
/ 10837  
  

This is the Third Latin Edition, published by the Swedenborg Society, in London, between 1949 and 1973.

Из Сведенборгових дела

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4073

Проучите овај одломак

  
/ 10837  
  

4073. En Jakob zond en hij riep Rachel en Lea op het veld tot zijn kudde van kleinvee; dat dit het aanbinden van de aandoeningen van het ware betekent door het nu onder Jakob verstane goede en de toevoeging dan, toen het weg zou gaan, staat vast uit de uitbeelding van Jakob, namelijk het goede van het natuurlijke, waarover meermalen eerder; en uit de uitbeelding van Rachel en Lea, namelijk de aan dat goede aangebonden aandoeningen van het ware: Rachel de aandoening van het innerlijk ware en Lea de aandoening van het uiterlijk ware, waarover de nrs. 3758, 3782, 3793, 3819;

dat tot haar zenden en haar roepen op het veld tot zijn kudde, wil zeggen ze aan zich aanbinden, is duidelijk; het veld betekent die dingen die van het goede zijn en waar het goede is, nrs. 2971, 3196, 3310, 3317;

en de kudde van kleinvee de goede en ware dingen zelf die nu verworven zijn, waaraan de onder Rachel en Lea verstane aandoeningen van het ware zouden worden toegevoegd toen het zou weggaan. Jakob beeldt in dit hoofdstuk het goede van het natuurlijke uit, namelijk dat het dichter toetrad tot de verbinding met het Goddelijke, nr. 4069, omdat het zich opmaakte om zich af te scheiden en in de afscheiding van het door Laban aangeduide goede, zie over Jakob, nr. 3775; want de uitbeeldingen gedragen zich overeenkomstig de veranderingen van staat ten aanzien van het goede en ware en de veranderingen van staat overeenkomstig de veranderingen van de geesten en de engelen die in zodanig goede en ware zijn, overeenkomstig wat eerder in nr. 4067 is gezegd. Wanneer de gezelschappen van de geesten en de engelen die in het goede als middel zijn, terugtreden, dan treden nieuwe gezelschappen toe die in een volmaakter goede zijn; de staat van de mens gedraagt zich geheel en al overeenkomstig de gezelschappen van de geesten en engelen temidden van wie hij is; van dien aard is zijn wil en van dien aard ook zijn gedachten. Maar zijn veranderingen van staat gedragen zich geheel anders wanneer hij zelf die gezelschappen naar zich toehaalt of hijzelf zich daarbij aansluit en anders wanneer die gezelschappen bij hem worden aangesloten door de Heer; wanneer hijzelf zich daarbij aansluit, dan is hij in het boze; wanneer zij echter bij hem worden aangesloten door de Heer, dan is hij in het goede; wanneer hij in het goede is, vloeit door die gezelschappen zo’n goede in als van dienst is voor de hervorming van zijn leven. Wat hier in de innerlijke zin wordt gezegd over het door Jakob uitgebeelde goede, over de aandoeningen van het ware, die Rachel en Lea zijn en over de aanplooiing van deze toen het weg zou gaan van het door Laban aangeduide goede, geheel en al zo naar het leven is het gesteld met de gezelschappen en de veranderingen ervan; daaruit doorvatten de engelen de staten die bij de mens zijn, dus zijn goede en ware dingen zodanig als die zijn, dus ontelbare dingen, die aan de mens nauwelijks als een enkel algemeen iets verschijnen; vandaar zijn de engelen in de oorzaken zelf, want zij zien en doorvatten die gezelschappen; de mens is echter in de uitwerkingen en hij ziet die gezelschappen niet, maar hij kan ze slechts op duistere wijze gewaarworden door enige veranderingen van staat die van daar zijn; en niets ten aanzien van het goede en ware, tenzij hij door de engelen uit de Heer wordt verlicht.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl