圣经文本

 

Genesis第8章

学习

   

1 En God gedacht aan Noach, en aan al het gedierte, en aan al het vee, dat met hem in de ark was; en God deed een wind over de aarde doorgaan, en de wateren werden stil.

2 Ook werden de fonteinen des afgronds, en de sluizen des hemels gesloten, en de plasregen van den hemel werd opgehouden.

3 Daartoe keerden de wateren weder van boven de aarde, heen en weder vloeiende, en de wateren namen af ten einde van honderd en vijftig dagen.

4 En de ark rustte in de zevende maand, op den zeventiende dag der maand, op de bergen van Ararat.

5 En de wateren waren gaande, en afnemende tot de tiende maand; in de tiende maand, op den eerste der maand, werden de toppen der bergen gezien.

6 En het geschiedde, ten einde van veertig dagen, dat Noach het venster der ark, die hij gemaakt had, opendeed.

7 En hij liet een raaf uit, die dikwijls heen en weder ging, totdat de wateren van boven de aarde verdroogd waren.

8 Daarna liet hij een duif van zich uit, om te zien, of de wateren gelicht waren van boven den aardbodem.

9 Maar de duif vond geen rust voor het hol van haar voet; zo keerde zij weder tot hem in de ark; want de wateren waren op de ganse aarde; en hij stak zijn hand uit, en nam haar, en bracht haar tot zich in de ark.

10 En hij verbeidde nog zeven andere dagen; toen liet hij de duif wederom uit de ark.

11 En de duif kwam tot hem tegen den avondtijd; en ziet, een afgebroken olijfblad was in haar bek; zo merkte Noach, dat de wateren van boven de aarde gelicht waren.

12 Toen vertoefde hij nog zeven andere dagen; en hij liet de duif uit; maar zij keerde niet meer weder tot hem.

13 En het geschiedde in het zeshonderd en eerste jaar, in de eerste maand, op den eersten derzelver maand, dat de wateren droogden van boven de aarde; toen deed Noach het deksel der ark af, en zag toe, en ziet, de aardbodem was gedroogd.

14 En in de tweede maand, op den zeven en twintigsten dag der maand, was de aarde opgedroogd.

15 Toen sprak God tot Noach, zeggende:

16 Ga uit de ark, gij, en uw huisvrouw, en uw zonen, en de vrouwen uwer zonen met u.

17 Al het gedierte, dat met u is, van alle vlees, aan gevogelte, en aan vee, en aan al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, doe met u uitgaan; en dat zij overvloediglijk voorttelen op de aarde, en vruchtbaar zijn, en vermenigvuldigen op de aarde.

18 Toen ging Noach uit, en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen met hem.

19 Al het gedierte, al het kruipende, en al het gevogelte, al wat zich op de aarde roert, naar hun geslachten, gingen uit de ark.

20 En Noach bouwde den HEERE een altaar; en hij nam van al het reine vee, en van al het rein gevogelte, en offerde brandofferen op dat altaar.

21 En de HEERE rook dien liefelijken reuk, en de HEERE zeide in Zijn hart: Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil; want het gedichtsel van 's mensen hart is boos van zijn jeugd aan; en Ik zal voortaan niet meer al het levende slaan, gelijk als Ik gedaan heb.

22 Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht, niet ophouden.

   

来自斯威登堡的著作

 

Arcana Coelestia#916

学习本章节

  
/10837  
  

916. 'Every wild animal and every creeping thing means his goods, 'wild animal' goods belonging to the internal man, 'creeping things' goods belonging to the external, while 'every bird, and everything creeping over the earth' means truths, 'bird' truths belonging to the internal man, creeping thing over the earth' truths belonging to the external. This becomes clear from what has been stated and shown in the previous verse about 'wild animals', 'birds', and 'creeping things that creep'. That verse mentions 'creeping thing that creeps', for the two phrases -'creeping thing' and 'that which creeps' - meant both the good and the truth belonging to the external man. Since this verse forms a conclusion to what goes before it, these attributes of the Church, namely its truths and goods, are added. These also indicate the character of the Church, namely that it was a spiritual one, and that having become spiritual it was a Church where charity or good was the chief thing. This is why 'wild animal and creeping thing' are here mentioned first, and 'bird' and 'that which creeps' after that.

[2] It is called a spiritual Church when its actions spring from charity, that is, from the good of charity, but never when it claims to have faith independently of charity. In that case it is not even a Church. For what does faith teach but that which charity teaches? And what other purpose does the teaching of faith have but that what it teaches may be practised? Merely knowing and thinking what it teaches is ineffectual. It is only the practice of what it teaches that is effectual. Consequently the spiritual Church starts to be a Church, or what amounts to the same, the member of the Church starts to be a Church, when its actions spring from charity, the substance of what faith teaches. What is the purpose of a commandment? Not merely that a person may know but that he may live according to what is commanded. And when he does so he has the Lord's kingdom within him, for the Lord's kingdom consists solely in mutual love and resulting happiness.

[3] People who separate faith from charity and place salvation in faith apart from the good works of charity are 'Cainites' who slay brother Abel, that is, charity. They are like birds hovering around a corpse, for that kind of faith is like a bird, and a person devoid of charity like a corpse. And as is very well known in the Christian world they also acquire a false (spuria) conscience to the effect that they may live as the devil does, may hate and harass the neighbour, may go on committing adultery all through life, and nevertheless be saved. What can sound sweeter to a person's ears and more persuasive than the suggestion that he is able to be saved even though he lives like an utter brute? Even gentiles perceive that this is a falsehood, many of whom on seeing the way Christians live find their teaching abhorrent. This is clear also from the fact that nowhere else is the way people live more despicable than in the Christian world.

  
/10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.