圣经文本

 

Genesis第5章

学习

   

1 Dit is het boek van Adams geslacht. Ten dage als God den mens schiep, maakte Hij hem naar de gelijkenis Gods.

2 Man en vrouw schiep Hij hen, en zegende ze, en noemde hun naam Mens, ten dage als zij geschapen werden.

3 En Adam leefde honderd en dertig jaren, en gewon een zoon naar zijn gelijkenis, naar zijn evenbeeld, en noemde zijn naam Seth.

4 En Adams dagen, nadat hij Seth gewonnen had, zijn geweest achthonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.

5 Zo waren al de dagen van Adam, die hij leefde, negenhonderd jaren, en dertig jaren; en hij stierf.

6 En Seth leefde honderd en vijf jaren, en hij gewon Enos.

7 En Seth leefde, nadat hij Enos gewonnen had, achthonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen en dochteren.

8 Zo waren al de dagen van Seth negenhonderd en twaalf jaren; en hij stierf.

9 En Enos leefde negentig jaren, en hij gewon Kenan.

10 En Enos leefde, nadat hij Kenan gewonnen had, achthonderd en vijftien jaren; en hij gewon zonen en dochteren.

11 Zo waren al de dagen van Enos negenhonderd en vijf jaren; en hij stierf.

12 En Kenan leefde zeventig jaren, en hij gewon Mahalal-el.

13 En Kenan leefde, nadat hij Mahalal-el gewonnen had, achthonderd en veertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.

14 Zo waren al de dagen van Kenan negenhonderd en tien jaren; en hij stierf.

15 En Mahalal-el leefde vijf en zestig jaren, en hij gewon Jered.

16 En Mahalal-el leefde, nadat hij Jered gewonnen had, achthonderd en dertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.

17 Zo waren al de dagen van Mahalal-el achthonderd vijf en negentig jaren; en hij stierf.

18 En Jered leefde honderd twee en zestig jaren, en hij gewon Henoch.

19 En Jered leefde, nadat hij Henoch gewonnen had, achthonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.

20 Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd twee en zestig jaren; en hij stierf.

21 En Henoch leefde vijf en zestig jaren, en hij gewon Methusalach.

22 En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach gewonnen had, driehonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.

23 Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren.

24 Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer; want God nam hem weg.

25 En Methusalach leefde honderd zeven en tachtig jaren, en hij gewon Lamech.

26 En Methusalach leefde, nadat hij Lamech gewonnen had, zevenhonderd twee en tachtig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.

27 Zo waren al de dagen van Methusalach negenhonderd negen en zestig jaren; en hij stierf.

28 En Lamech leefde honderd twee en tachtig jaren, en hij gewon een zoon.

29 En hij noemde zijn naam Noach, zeggende: Deze zal ons troosten over ons werk, en over de smart onzer handen, vanwege het aardrijk, dat de HEERE vervloekt heeft!

30 En Lamech leefde, nadat hij Noach gewonnen had, vijfhonderd vijf en negentig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.

31 Zo waren al de dagen van Lamech zevenhonderd zeven en zeventig jaren; en hij stierf.

32 En Noach was vijfhonderd jaren oud; en Noach gewon Sem, Cham en Jafeth.

   

来自斯威登堡的著作

 

Arcana Coelestia#2643

学习本章节

  
/10837  
  

2643. 'Who would have said to Abraham, Sarah will suckle sons?' means that by His own power the Lord implanted the Human within the Divine. This is clear from the representation of 'Abraham' and also of 'Sarah', and from the meaning of 'suckling', and of 'sons'. It has been shown already that 'Abraham' represents Divine Good and 'Sarah' Divine Truth. 'Milk' means that which is spiritual from a celestial origin, that is, truth deriving from good, see 2184, so that 'suckling' means implanting that truth; And 'sons' means truths, here truths that exist in the Rational, as is clear from the meaning of 'sons', 489-491, 533. The reason why in the internal sense the words under consideration mean that the Lord by His own power implanted the Human within the Divine is that Divine Truth is one and the same as the Divine Human, and when in reference to this it is said 'to suckle sons for Abraham' the meaning is that He implanted the Human within the Divine; and as it was the Human He implanted, He did so by His own power. But scarcely any clearer and more intelligible explanation of these matters is possible. To say more would obscure still further what is meant; for these are Divine matters, which can be presented to angels alone by means of celestial and spiritual things. If presented to men in some more exalted manner those matters would fall into the material and bodily ideas which men possess.

[2] What is more, it should be recognized that it is the nature of the Lord's Divine Rational when it was first born that is being described by these words, 'God has made laughter for me; everyone that hears will laugh for me; and she said, Who would have said to Abraham, Sarah will suckle sons?' For this was in keeping with an ancient custom that when an infant was born it was given a name which served to mean the state; and at the same time a description of that state was added, as when Cain was born to Eve and Adam, Genesis 4:1, and when Seth was born to the same, Genesis 4:25; and as when Noah was born to Lamech, Genesis 5:29, Esau and Jacob to Isaac, Genesis 25:25-26, the twelve sons to Jacob, Genesis 29:32-35; 30:6, 8, 11, 13, 18, 20, 24; 35:18, Perez and Zerah to Tamar, Genesis 38:29-30, Manasseh and Ephraim to Joseph, Genesis 41:51-52, and Gershom and Eliezer to Moses, Exodus 2:22; 18:4. What all these represent, and what they mean in the internal sense, was embodied in the descriptions added to the names that were given. The same is the case here with what Isaac represents and means. What this name embodies is evident to some small extent from this brief explanation that has been given, but deeper arcana are nevertheless concealed there since they are Divine matters, which no sentences or phrases can be formed to express.

  
/10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.