圣经文本

 

Genesis第10章

学习

   

1 Dit nu zijn de geboorten van Noachs zonen: Sem, Cham, en Jafeth; en hun werden zonen geboren na den vloed.

2 De zonen van Jafeth zijn: Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras.

3 En de zonen van Gomer zijn: Askenaz, en Rifath, en Togarma.

4 En de zonen van Javan zijn: Elisa, en Tarsis; de Chittieten en Dodanieten.

5 Van dezen zijn verdeeld de eilanden der volken in hun landschappen, elk naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen, onder hun volken.

6 En de zonen van Cham zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en Kanaan.

7 En de zonen van Cusch zijn: Seba en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha. En de zonen van Raema zijn: Scheba en Dedan.

8 En Cusch gewon Nimrod; deze begon geweldig te zijn op de aarde.

9 Hij was een geweldig jager voor het aangezicht des HEEREN; daarom wordt gezegd: Gelijk Nimrod, een geweldig jager voor het aangezicht des HEEREN.

10 En het beginsel zijns rijks was Babel, en Erech, en Accad, en Calne in het land Sinear.

11 Uit ditzelve land is Assur uitgegaan, en heeft gebouwd Nineve, en Rehoboth, Ir, en Kalach.

12 En Resen, tussen Nineve en tussen Kalach; deze is die grote stad.

13 En Mitsraim gewon de Ludieten, en de Anamieten, en de Lehabieten, en de Naftuchieten,

14 En de Pathrusieten, en de Casluchieten, van waar de Filistijnen uitgekomen zijn, en de Caftorieten.

15 En Kanaan gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth,

16 En de Jesubiet, en de Amoriet, en de Girgasiet,

17 En de Hivviet, en de Arkiet, en de Siniet,

18 En de Arvadiet, en de Tsemariet, en de Hamathiet; en daarna zijn de huisgezinnen der Kanaanieten verspreid.

19 En de landpale der Kanaanieten was van Sidon, daar gij gaat naar Gerar tot Gaza toe; daar gij gaat naar Sodom en Gomorra, en Adama, en Zoboim, tot Lasa toe.

20 Deze zijn zonen van Cham, naar hun huisgezinnen, naar hun spraken, in hun landschappen, in hun volken.

21 Voorts zijn Sem zonen geboren; dezelve is ook de vader aller zonen van Heber, broeder van Jafeth, den grootste.

22 Sems zonen waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram.

23 En Arams zonen waren Uz, en Hul, en Gether, en Maz.

24 En Arfachsad gewon Selah, en Selah gewon Heber.

25 En Heber werden twee zonen geboren; des enen naam was Peleg; want in zijn dagen is de aarde verdeeld; en zijns broeders naam was Joktan.

26 En Joktan gewon Almodad, en selef, en Hatsarmaveth, en Jarach,

27 En Hadoram, en Usal, en Dikla,

28 En Obal, en Abimael, en Scheba,

29 En Ofir, en Havila, en Jobab; deze allen waren zonen van Joktan.

30 En hun woning was van Mescha af, daar gij gaat naar Sefar, het gebergte van het oosten.

31 Deze zijn zonen van Sem, naar hun huisgezinnen, naar hun spraken, in hun landschappen, naar hun volken.

32 Deze zijn de huisgezinnen der zonen van Noach, naar hun geboorten, in hun volken; en van dezen zijn de volken op de aarde verdeeld na den vloed.

   

来自斯威登堡的著作

 

Arcana Coelestia#1241

学习本章节

  
/10837  
  

1241. As regards Eber's being the first founder of the second Ancient Church and meaning that Church, the situation is this: Spread far and wide, as has been stated, especially throughout the Asiatic world, the first Ancient Church degenerated in course of time - as all Churches do everywhere - and was adulterated by innovators as regards external worship as well as internal. And this happened in various places. It degenerated primarily through the conversion into idolatry, and among some nations into magic, of all the meaningful signs and the representatives which the Ancient Church received orally from the Most Ancient Church, all of which signs and representatives had reference to the Lord and His kingdom. To prevent the whole Church from going to ruin the Lord permitted worship made up of meaningful signs and of representatives to be re-introduced in some place, which was done by Eber. It was a worship that consisted chiefly in things that are external. The external features of worship, in addition to priests and the things requiring priests, were high places, groves, pillars, anointings, and many other things that were called statutes. The internal features of worship were matters of doctrine that had come down from the time before the Flood, chiefly from those people called 'Enoch' who gathered together perceptions the Most Ancient Church had possessed and made these into matters of doctrine. These matters of doctrine constituted their Word; and from these internal things and the previously mentioned external things came the worship of this Church, a form of worship established by Eber, but added to and also altered. Above all they began to make sacrifices more important than any other ritual forms. Sacrifices had been unknown in the true Ancient Church, and had existed solely among some of Ham's and Canaan's descendants who were idolaters, where those sacrifices had been permitted to prevent them from sacrificing their own sons and daughters. From these considerations it is clear what this second Ancient Church was like which was established by Eber and perpetuated among his descendants called the Hebrew nation.

  
/10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.