圣经文本

 

Exodus第11章

学习

   

1 (Want de HEERE had tot Mozes gesproken: Ik zal nog een plaag over Farao, en over Egypte brengen, daarna zal hij ulieden van hier laten trekken; als hij u geheellijk zal laten trekken, zo zal hij u haastelijk van hier uitdrijven.

2 Spreek nu voor de oren des volks, dat ieder man van zijn naaste, en iedere vrouw van haar naaste zilveren vaten en gouden vaten eise.

3 En de HEERE gaf het volk genade in de ogen der Egyptenaren; ook was de man Mozes zeer groot in Egypteland voor de ogen van Farao's knechten, en voor de ogen des volks.)

4 Verder zeide Mozes: Zo heeft de HEERE gezegd: Omtrent middernacht zal Ik uitgaan door het midden van Egypte;

5 En alle eerstgeborenen in Egypteland zullen sterven, van Farao's eerstgeborene af, die op zijn troon zitten zou, tot den eerstgeborene der dienstmaagd, die achter de molen is, en alle eerstgeborenen van het vee.

6 En er zal een groot geschrei zijn in het ganse Egypteland, desgelijks nooit geweest is, en desgelijks niet meer wezen zal.

7 Maar bij alle kinderen Israels zal niet een hond zijn tong verroeren, van de mensen af tot de beesten toe; opdat gijlieden weet, dat de HEERE tussen de Egyptenaren en tussen de Israelieten een afzondering maakt.

8 Dan zullen al deze uw knechten tot mij afkomen, en zich voor mij neigen, zeggende: Trek uit, gij en al het volk, dat uw voetstappen volgt; en daarna zal ik uitgaan. En hij ging uit van Farao in hitte des toorns.

9 De HEERE dan had tot Mozes gesproken: Farao zal naar ulieden niet horen, opdat Mijn wonderen in Egypteland vermenigvuldigd worden.

10 En Mozes en Aaron hebben al deze wonderen gedaan voor Farao's aangezicht; doch de HEERE verhardde Farao's hart, dat hij de kinderen Israels uit zijn land niet trekken liet.

   

来自斯威登堡的著作

 

Arcana Coelestia#7796

学习本章节

  
/10837  
  

7796. 'And Moses and Aaron performed all these wonders before Pharaoh' means that these stages of vastation, and the consequent corroborations that they are ruled by evil, were brought about by the truth emanating from God. This is clear from the representation of 'Moses and Aaron' as God's truth, 'Moses' truth that emanates directly from God, and 'Aaron' that which does so indirectly, dealt with in 7010, 7089, 7382; and from the meaning of 'the wonders' performed in Egypt or belonging to the Church who have led an evil life. The fact that those things are depicted by the wonders of Egypt may be recognized from the meaning of each wonder. And for the fact that they also depict corroborations that those people do not have faith but are ruled by evil, see immediately above in 7795. It says that 'Moses and Aaron performed these wonders', when in fact they were not Performed by them but by God. But what happened has been stated in that way because God's truth is represented by 'Moses and Aaron', and the wonders were performed by God through the truth emanating from Himself, since all that God Himself performs is performed through the truth emanating from Him. God Himself is the Being (Esse) of all things, but the truth emanating from Him is the Coming-into-Being (Existere) of all things, which rises out of His Being. Good itself, which is God's Being (Esse), brings forth all things by means of its Truth. It is said that the stages of vastation were brought about by the truth emanating from God; but it should be understood that Divine Truth is not the cause of them since God subjects no one to vastation. Rather, an evil person subjects himself to it through obstinate opposition to God's truth by eliminating, rejecting, or perverting it, and through turning God's goodness, which flows in unceasingly, into evil. This then is what subjects him to vastation; and from this it is evident where the cause of it lies, not in the inflow of goodness and truth from God - for unless they inflow life is non-existent - but in their conversion to evil and falsity, committed by the person who is ruled by evil.

  
/10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.