1026. Dat de woorden ‘met alle levende ziel, die met u is’ in het algemeen alles betekenen, wat bij de wedergeboren mens is, kan blijken uit hetgeen voorafgaat en uit hetgeen volgt, en bovendien uit de betekenis van het levende; levend wordt genoemd alles, wat van de Heer het leven heeft ontvangen, en levende ziel heet alles wat vandaar bij de wedergeboren mens leeft, want overeenkomstig het leven, dat de wedergeborene ontvangt, leeft elk ding bij hem, zowel de dingen van zijn rede als zijn neigingen. Dit leven verschijnt voor de engelen in elk deeltje van zijn gedachte en van zijn spreken, maar niet zozeer voor de mensen.