221. Hier kunnen twee verborgenheden, die door de bovengezegde dingen in het verstand vallen, onthuld worden. De Eerste Verborgenheid is, dat het Woord in de zin van de letter is in zijn volheid en in zijn macht; want er zijn drie zinnen volgens drie graden in het Woord: de hemelse zin, de geestelijke zin, en de natuurlijke zin. Aangezien die zinnen volgens de drie graden van hoogte in het Woord zijn, en de verbinding ervan geschiedt door overeenstemmingen, is daarom de laatste zin, die de natuurlijke is en de zin van de letter wordt genoemd, niet slechts de samenvatting, het samenhoudende en de basis van de overeenstemmende innerlijke zinnen, maar is ook het Woord in de laatste zin in zijn volheid en in zijn macht. Dat dit zo is, is met veel dingen getoond en bevestigd in de Leer van het Nieuwe Jeruzalem over de Gewijde Schrift 27-35, 36-49, 50-61, 62-69. De Tweede Verborgenheid is, dat de Heer in de wereld is gekomen en het Menselijke heeft opgenomen opdat Hij zich in de macht zou brengen van de hellen te onderwerpen, en alle dingen zowel in de hemelen als op aarde in orde terug te brengen. Dit Menselijke deed Hij aan over Zijn eerder Menselijke. Het Menselijke dat Hij in de wereld daarover aandeed, was zoals het menselijke van de mens in de wereld, het ene en het andere evenwel Goddelijk, en vandaar oneindig overtreffend de eindige menselijke dingen van engelen en mensen. En omdat Hij ten volle het natuurlijk Menselijke tot aan de laatste dingen ervan heeft verheerlijkt, is Hij derhalve opgestaan met het gehele lichaam, anders dan enig mens. Door de aanneming van dit Menselijke trok Hij de Goddelijke Almacht aan, niet slechts door de hellen te onderjukken en de hemelen in de orde terug te brengen, maar ook door de hellen in het eeuwige onderjukt te houden en de mensen te zaligen. Deze Macht wordt daaronder verstaan dat Hij zit aan de rechter van de macht en van de deugd Gods. Aangezien de Heer door de aanneming van het natuurlijk Menselijke zich het Goddelijk Ware in laatsten maakte, wordt Hij daarom het Woord genoemd, en wordt gezegd dat het Woord vlees geworden is. En het Goddelijk Ware in laatsten is het Woord naar de zin van de letter. Dit maakte Hij zich door de vervulling van alle dingen van het Woord over Hemzelf in Mozes en de Profeten. Want eenieder mens is zijn goede en zijn ware; de mens is nergens anders vandaan mens; de Heer echter is door de aanneming van het natuurlijk Menselijke, het Goddelijk Goede en Goddelijk Ware zelf, of, wat hetzelfde is, de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid zelf, zowel in eersten als in laatsten. Vandaar is het dat Hij in de engelenhemelen verschijnt als de Zon, na de Komst van Hemzelf in de wereld in een sterker straling en in een grotere glans dan vóór de Komst van Hemzelf. Deze verborgenheid is het, die door de Leer van de graden in het verstand kan vallen. Over de Almacht van Hemzelf vóór de Komst in de wereld zal in de volgende dingen iets worden gezegd.