Ware Christelijke Religie #736

Av Emanuel Swedenborg

Studera detta avsnitt

  
/ 853  
  

736. Daarna riep de engel de groep bij zich van de zogenaamde wijzen die de hemelse vreugden en de daaruit voortvloeiende eeuwige gelukzaligheid gesteld hadden in overheersende heerschappijen en enorme schatten en in een meer dan koninklijke pracht en een meer dan luisterrijke glans. Dit alles om deze reden omdat in het Woord gezegd wordt, dat zij koningen en vorsten zullen zijn en dat ze met Christus zullen regeren tot in eeuwigheid en dat ze door de engelen bediend zullen worden en dergelijke meer. De engel zei tot hen: ‘Volgt mij en ik zal u binnenleiden in uw vreugden.’ Hij leidde hen in een gaanderij, gebouwd uit zuilen en piramiden. Aan de voorzijde was een laag portiek dat toegang gaf tot de gaanderij en hierdoor leidde hij hen binnen. Er waren daar twintig personen die in afwachting waren en plotseling stond daar toen iemand die een engel voorstelde en tegen hen zei: ‘Door deze zuilengang voert de weg naar de hemel; blijft hier een poosje en bereidt u voor, want de oudsten onder u zullen koningen zijn en de jongsten prinsen.’ Na deze woorden verscheen naast elke zuil een troon en op die troon lag een koningsmantel uit zijde, en op de mantel een scepter en een kroon. Tegen elke piramide verscheen een zetel, zo'n meter boven de grond verheven, en op de zetel lag een keten met gouden haakjes en ridderorden, die aan de uiteinden verbonden waren met diamanten bolletjes. Toen werd er geroepen: ‘Gaat nu, kleedt u, neem plaats en wacht.’ Direct daarop snelden de oudsten op de tronen toe en de jongsten op de zetels en ze kleedden zich en namen plaats. Maar toen verscheen iets als een nevel die uit de lagere gebieden opklom en toen degenen die op de tronen en de zetels zaten daarmee in aanraking kwamen, begon hun aangezicht te zwellen en hun borst zich uit te zetten en ze werden met de overtuiging vervuld dat ze nu koningen en vorsten waren. Deze nevel was een aura van fantasie waardoor ze beďnvloed werden. Meteen daarop vlogen jongemannen op hen toe alsof ze uit de hemel kwamen en stelden zich op, twee achter elke troon en één achter elke zetel, om hen te dienen. Van tijd tot tijd werd door een heraut uitgeroepen: ‘U bent koningen en prinsen; wacht nog even; men bereidt nu in de hemel uw hoven; aanstonds zullen de hovelingen komen met de lijfwacht en ze zullen u binnenleiden.’ Ze wachtten en wachtten, tot ze ernaar snakten en van begeerte versmachtten. Na verloop van drie uren werd de hemel boven hun hoofd geopend en de engelen zagen op hen neer. Ze hadden medelijden met hen en zeiden: ‘Waarom zit u daar zo verdwaasd en speelt toneel; men heeft de spot met u gedreven en u van mensen in afgodsbeelden veranderd. U hebt u immers in uw hart gezet dat u met Christus als koningen en vorsten zult regeren en dat de engelen u dan dienen zullen. Hebt u de woorden van de Heer vergeten, dat wie in de hemel groot wil zijn, een dienaar moet worden. Leert daarom, wat onder koningen en vorsten verstaan wordt, en wat onder regeren met Christus: namelijk wijs zijn en nutten verrichten. Want het rijk van Christus, dat de hemel is, is een rijk van nutten; want de Heer heeft allen lief en wil vandaar voor allen het goede, en het goede is het nut. Aangezien de Heer de goedheden of de nutten door de engelen doet, en in de wereld door de mensen, zo geeft hij aan hen die getrouw nutten betrachten de liefde tot de nutten. Het loon daarvan is de innerlijke zaligheid en deze is de eeuwige gelukzaligheid. Er zijn in de hemelen net als op aarde hoogverheven heerschappijen en enorme schatten; want er zijn daar regeringen en regeringsvormen, en vandaar grotere en kleinere machten en waardigheden. Zij die in de hoogste zijn hebben paleizen en hoven, die aan pracht en praal de paleizen en hoven van de keizers en koningen op aarde te boven gaan. Ze worden vanwege het aantal hovelingen, ministers en bedienden en vanwege hun prachtige kleding omringd door eer en glorie. Maar deze hooggeplaatsten zijn uit diegenen gekozen, van wie het hart aan het openbare welzijn hangt, terwijl de zinnen van het lichaam alleen in de luister van de pracht zijn ter wille van de gehoorzaamheid. Omdat het tot het openbaar welzijn behoort dat eenieder tot enig nut in het gezelschap is, als in elk gewoon openbaar lichaam, en daar alle nut uit de Heer is, en verricht wordt door de engelen en door de mensen zoals uit henzelf, zo blijkt het duidelijk dat dit het regeren met de Heer is.’ Toen ze dit uit de hemel hadden gehoord, daalden degenen, die zich als koningen en vorsten hadden voorgedaan, van hun tronen en zetels en wierpen de scepters, kronen en mantels van zich af. De nevel, waarin de aura van fantasie was, week van hen en ze werden omhuld door een blinkende wolk, waarin een aura van wijsheid was, waardoor de gezondheid in hun gemoed terugkeerde.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.