Apocalyps Onthuld # 792

Por Emanuel Swedenborg

Estudar Esta Passagem

  
/ 962  
  

792. En de stem van de citerspelers en van de muzikanten en van de fluitspelers en van de bazuinblazers, zal in u niet meer gehoord worden, betekent dat er bij hen niet enige aandoening van het geestelijk ware en goede zal zijn, noch enige aandoening van het hemels ware en goede.

Onder de stem wordt de klank verstaan en elke klank stemt overeen met een aandoening, die van de liefde is, aangezien de klank daaruit opkomt; vandaar is het, dat de klanken van de citer, van de muzikanten, van de fluit, vanwege de overeenstemming aandoeningen betekenen; maar de aandoeningen zijn tweevoudig van geslacht: geestelijk en hemels; de geestelijke aandoeningen zijn de aandoeningen van de wijsheid en de hemelse aandoeningen zijn de aandoeningen van de liefde; zij verschillen onderling zoals de hemelen en dat deze in twee rijken zijn onderscheiden: een hemels en een geestelijk rijk, is eerder enige malen gezegd; er zijn dus muziekinstrumenten, waarvan de klanken betrekking hebben op geestelijke aandoeningen en er zijn er waarvan de klanken betrekking hebben op hemelse aandoeningen; de stem of de klank van citerspelers en van muzikanten heeft betrekking op geestelijke aandoeningen en de stem of de klank van fluitspelers en van bazuinblazers op hemelse aandoeningen; de instrumenten immers waarvan de klanken onderling gescheiden zijn, zoals van snaarinstrumenten, behoren tot de klasse van geestelijke aandoeningen en de instrumenten waarvan de klanken doorlopend zijn, zoals blaasinstrumenten, behoren tot de klasse van hemelse aandoeningen; vandaar is het, dat de stem of de klank van de citerspelers en van de muzikanten de aandoening van het geestelijk ware en goede betekent en de stem of de klank van de fluitspelers en van de bazuinblazers de aandoening van het hemels ware en goede betekent; dat de klank van de citer vanwege de overeenstemming de belijdenis vanuit de aandoening van het geestelijk ware betekent, zie de nrs. 276, 661.

Dat degenen die in de boze en de valse dingen van het rooms-katholieke godsdienstige zijn, geen aandoeningen van het geestelijk ware en goede, noch aandoeningen van het hemels ware en goede hebben, wordt hier verstaan, omdat er wordt gezegd dat de stem van de citerspelers en van de muzikanten en van de fluitspelers en van de bazuinblazers, in u niet meer gehoord zal worden; dat zij ze niet hebben, is omdat zij bij hen niet kunnen bestaan; zij hebben immers niet enig ware vanuit het Woord en omdat zij het ware niet hebben, hebben zij ook niet enig goede; dit is er alleen bij hen die de ware dingen verlangen; maar geen anderen verlangen de ware dingen vanuit geestelijke aandoening dan zij die tot de Heer gaan; dezen worden volgens hun verlangen ernaar, na de dood door de engelen onderricht en nemen dan die ware dingen op.

De uiterlijke aandoeningen, waarin de degenen zijn, wanneer zij de missen horen en wanneer zij in andere godsdienstoefeningen zijn, die zonder de ware dingen uit de Heer door het Woord zijn, zijn niets anders dan louter natuurlijke, zinlijke en lichamelijke aandoeningen; en omdat zij zodanig zijn en zonder innerlijke dingen vanuit de Heer, is het niet te verwonderen, dat zij in die donkerheid en blindheid gevoerd worden tot een eredienst van levende en dode mensen en tot offers aan demonen, die pluto’s worden genoemd, ter verzoening voor hun zielen.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl