Van Swedenborgs Werken

 

Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid #72

Bestudeer deze passage

  
/ 432  
  

72. Dit is de fundamentele gedachte over God; want zonder die kunnen weliswaar die dingen die gezegd zullen worden over de schepping van het heelal uit God-Mens, over de Voorzienigheid, Almacht, Alomtegenwoordigheid, en Alwetendheid van Hemzelf, worden verstaan, maar toch niet worden onthouden, aangezien de louter natuurlijke mens als hij die verstaat, toch weer terugglijdt in de liefde van zijn leven, die van zijn wil is; en deze verstrooit die dingen, en dompelt het denken onder in de ruimte, waarin het schijnsel van hem is dat hij het redelijke noemt, terwijl hij niet weet dat hij voor zoveel hij die dingen loochent, onredelijk is. Dat dit zo is, kan bevestigd worden door de idee over dit ware: ‘dat God is Mens’. Lees, verzoek ik u, met aandacht de dingen die boven, nrs. 11-13, en daarna geschreven zijn; dan zult u inzien dat het zo is. Maar laat het denken neer in het natuurlijk schijnsel dat trekt vanuit de ruimte, zult u die dingen dan niet als paradoxen zien? En indien u dit denken diep daarin neerlaat, zult u ze dan niet verwerpen? Dit is de oorzaak dat gezegd wordt dat het Goddelijke alle ruimten van het heelal vult, en dat niet wordt gezegd dat God-Mens dit vult; want indien dit werd gezegd, zou het louter natuurlijk schijnsel daarmee niet instemmen; maar dat het Goddelijke vult, met dit stemt het in, omdat het strookt met de spreekformule van de theologen dat God alomtegenwoordig is, en alle dingen hoort en weet; meer dingen over dit onderwerp kan hier boven in de nrs. 7-10, worden gezien.

  
/ 432  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid #11

Bestudeer deze passage

  
/ 432  
  

11. GOD IS DE MENS ZELF.

In alle hemelen is geen ander idee van God dan de idee van de Mens. De oorzaak is omdat de hemel in zijn geheel en in deel in de vorm is zoals een Mens, en het Goddelijke dat bij de engelen is, de hemel maakt; en het denken gaat volgens de vorm van de hemel; en daarom is anders denken over God voor de engelen onmogelijk. Vandaar is het dat allen die in de wereld verbonden zijn met de hemel, eender over God denken wanneer zij innerlijk in zich of in hun geest denken. Daarvanuit, dat God is Mens, zijn alle engelen en alle geesten in volmaakte vorm mensen; de vorm van de hemel maakt dit, en deze is in grootste en in kleinste aan zichzelf eender. Dat de hemel in zijn geheel en in deel in de vorm als een mens is, kan worden gezien in het werk ‘Hemel en Hel’, nrs. 59-87; en dat het denken gaat volgens de vorm van de hemel, nrs. 203, 204. Dat de mensen tot een beeld en tot een gelijkenis van God geschapen zijn, is bekend vanuit (Genesis 1:26-27), voorts dat God aan Abraham en aan anderen als Mens verschenen is. De ouden, van de wijzen tot de eenvoudigen toe, hebben niet anders over God, dan als over een Mens gedacht; en tenslotte, toen zij verscheidene goden begonnen te vereren, zoals in Athene en Rome, vereerden zij dezen als mensen. Deze dingen kunnen worden verlicht door een uittreksel van een zekere verhandeling: ‘De natiën, vooral de Afrikanen, die één God, Schepper van het heelal, erkennen en vereren, hebben de idee van een Mens over God. Zij zeggen dat niemand een ander idee over God kan hebben. Wanneer zij horen dat velen over God de idee koesteren zoals van een wolkje ergens in het midden, vragen zij waar die mensen zijn; en wanneer gezegd wordt dat zij tussen de Christenen zijn, ontkennen zij dat dit kan bestaan. Maar geantwoord wordt dat die personen een zodanige idee hebben daarvanuit, dat God in het Woord een Geest wordt genoemd, en over de geest denken zij niet anders dan zoals over een wolkdeeltje, omdat ze niet weten dat elke geest en elke engel mens is. Niettemin is onderzocht of de geestelijke idee van die personen eender is aan hun natuurlijke idee, en het is bevonden dat zij niet eender is bij degenen die de Heer voor de God van hemel en aarde innerlijk erkennen. Ik heb een zekere presbyter vanuit de Christenen horen zeggen dat niemand een idee kan hebben van het Goddelijk Menselijke; en ik heb hem zien overbrengen tot verschillende natiën, achtereenvolgens tot meer en meer innerlijke, en daaruit tot de hemelen ervan, en tenslotte tot de Christelijke hemel; en er werd overal vergemeenschapping van de innerlijke doorvatting van hen over God gegeven, en hij bemerkte dat die niet een andere idee van God hadden dan de idee van de Mens, welke dezelfde is als de idee van het Goddelijk Menselijke.

  
/ 432  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.