Van Swedenborgs Werken

 

Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid #405

Bestudeer deze passage

  
/ 432  
  

405. Dat deze drie dingen vanuit de liefde, die van de wil is, in het verstand in orde volgen, kan weliswaar vanuit de redelijke mens worden begrepen, maar toch niet duidelijk worden gezien, en zo tot aan het geloof toe bevestigd. Omdat nu de liefde, die van de wil is, door overeenstemming één handelt met het hart en de wijsheid die van het verstand is, één handelt met de long, zoals boven is getoond, kunnen daarom die dingen die over de aandoening van het ware, de doorvatting van het ware en het denken, vlak boven in n. 404 zijn gezegd, nergens duidelijker worden gezien en bevestigd dan in de long en de bouw ervan; en daarom moeten deze dingen kort worden beschreven. Het hart zendt na de baring uit zijn rechterkamer het bloed in de long in en na de doorgang zendt het dat in zijn linkerkamer uit, en zo opent het de long. Dit doet het hart door de longslagaderen en de longaderen; de long heeft luchtpijpen die zich vertakken en tenslotte overgaan in blaasjes waarin de long de lucht toelaat en zo ademt. Rondom de luchtpijpen en de vertakkingen ervan zijn ook slagaderen en aderen, die de bronchiale worden genoemd en die opkomen uit de ongepaarde of holle ader en de hoofdslagader. Deze slagaders en aders zijn van de longslagaders en longaders onderscheiden. Hieruit is het duidelijk dat het bloed door een tweetal wegen invloeit in de long en door een tweetal wegen daar ook weer uitvloeit, vandaar is het dat de long kan ademen niet synchronisch met het hart. Dat de afwisselende bewegingen van het hart en de afwisselende bewegingen van de long niet één handelen is bekend. Omdat er nu een overeenstemming is van het hart en de long met de wil en het verstand, zoals getoond, en de verbinding door de overeenstemming zodanig is dat zoals het een handelt, zo ook het andere handelt, kan door de invloed van het bloed vanuit het hart in de long worden gezien. Hoe de wil invloeit in het verstand en die dingen doet die vlak boven in n. 404 over de aandoening en de doorvatting van het ware en over het denken zijn gezegd, heeft de overeenstemming mij dit gegeven te ontdekken, en nog meer over die dingen die niet met een enkel woord beschreven kunnen worden. Aangezien de liefde of de wil overeenstemt met het hart en de wijsheid of het verstand overeenstemt met de long, volgt dat de bloedvaten van het hart in de long overeenstemmen met de aandoeningen van het ware en dat de vertakkingen van de luchtpijpen van de long overeenstemmen met het doorvatten en het denken vanuit die aandoeningen. Wie alle weefsels van de long vanuit die oorsprongen nazoekt en een parallel trekt met de liefde van de wil en met de wijsheid van het verstand, die kan zoals in een zeker beeld die dingen zien die boven in n. 404 zijn gezegd en zo tot het geloof ervan bevestigd worden. Maar omdat de dingen die van de anatomische wetenschap zijn over het hart en de long, aan weinigen bekend zijn en iets door dingen die men niet weet bevestigen, duisternis aanbrengt, sla ik daarom een verdere uitleg over om deze analogieën met meer dingen aan te tonen.

  
/ 432  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Goddelijke Voorzienigheid #28

Bestudeer deze passage

  
/ 340  
  

28. I. De hemel is de verbinding met de Heer.

De hemel is niet de hemel vanuit de engelen, maar vanuit de Heer, want de liefde en de wijsheid waarin de engelen zijn en die de hemel maken, zijn niet vanuit hen, maar vanuit de Heer, ja zelfs zijn zij de Heer in hen en omdat de liefde en de wijsheid van de Heer zijn, ja zelfs de Heer is; en dat zij uit de Heer leven, belijden de engelen zelf; daaruit kan vaststaan dat de hemel de verbinding met de Heer is. Maar omdat er verschillende verbindingen met de Heer zijn, en er vandaar niet een eendere hemel voor de een is als voor de ander, volgt ook dat de hemel is volgens de verbinding met de Heer. Dat de verbinding nader en nader is en ook verder en verder verwijderd, zal in het volgende artikel worden gezien. Hier zal iets worden gezegd over die verbinding, hoe die plaatsvindt en hoedanig zij is. Dit is de verbinding van de Heer met de engelen en van de engelen met de Heer, dus wederkerig. De Heer vloeit in de liefde van het leven van de engelen in, en de engelen nemen de Heer in de wijsheid op, en hierdoor verbinden zij zich op hun beurt met de Heer. Maar men moet terdege weten dat het de engelen toeschijnt alsof zij zelf zich met de Heer door de wijsheid verbinden, niettemin verbindt de Heer hen met Zichzelf door de wijsheid; want de wijsheid van hen is ook uit de Heer. Het is eender, als gezegd wordt dat de Heer zich verbindt met de engelen door het goede, en dat de engelen op hun beurt zich verbinden met de Heer door het ware, want al het goede is van de liefde en al het ware is van de wijsheid. Maar omdat deze wederkerige verbinding een verborgenheid is die weinigen kunnen verstaan tenzij ze wordt ontvouwd, wil ik deze, voor zoveel dit kan geschieden, door zulke dingen die in het bereik van het bevattingsvermogen liggen, ontwikkelen. In de verhandeling ‘de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid’, n. 404, 405, is getoond hoe de liefde zich verbindt met de wijsheid; namelijk door de aandoening van het weten waar vanuit de aandoening van het ware is, en door de aandoening van het verstaan waar vanuit de doorvatting van het ware is, en door de aandoening van te zien wat geweten en verstaan wordt, waar vanuit het denken is. De Heer vloeit in al die aandoeningen in, dit zijn immers de afleidingen vanuit de liefde van het leven van eenieder; en de engelen nemen die invloed op, niet echter de aandoeningen. Omdat nu de doorvattingen en de gedachten aan de engelen verschijnen alsof zij van hen zijn, terwijl zij toch vanuit de aandoeningen zijn, die uit de Heer zijn, is er daardoor die schijnbaarheid dat de engelen zich wederkerig verbinden met de Heer. Toch verbindt de Heer Zich met hen, want de aandoening zelf brengt die doorvattingen en gedachten voort, want de aandoening, die van de liefde is, is de ziel ervan. Want niemand kan iets doorvatten en denken zonder aandoening, en eenieder doorvat en denkt volgens de aandoening. Uit deze dingen blijkt dat de wederkerige verbinding van de engelen met de Heer niet is vanuit hen, maar zoals vanuit hen. Zodanig is ook de verbinding van de Heer met de Kerk en van de Kerk met de Heer, welke het hemels en het geestelijk huwelijk wordt genoemd.

  
/ 340  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl