Van Swedenborgs Werken

 

Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid #273

Bestudeer deze passage

  
/ 432  
  

273. 1. Dat het natuurlijk gemoed dat in boze dingen en in valse dingen daaruit is, een vorm en beeld van de hel is. Hoedanig het natuurlijk gemoed in zijn substantiële vorm is bij de mens, of hoedanig het is in zijn vorm vanuit de substanties van de ene en de andere wereld samengeweven in de hersenen, waar dat gemoed in zijn eerste dingen zetelt, kan hier niet worden beschreven. De universele idee ten aanzien van die vorm zal gegeven worden in de volgende dingen waar gehandeld moet worden over de overeenstemming van het gemoed en van het lichaam. Hier zal alleen iets gezegd worden over de vorm daarvan naar de staten en de veranderingen ervan, waardoor het waarnemen, het denken, bedoelen en willen en de dingen die daarvan zijn, optreden. Want het natuurlijk gemoed dat in boze dingen en de valse dingen daaruit is, is ten aanzien daarvan een vorm en beeld van de hel. Zo’n vorm veronderstelt een substantiële vorm als subject, want veranderingen van staat zonder substantiële vorm die het subject is, kunnen er niet zijn, geheel zoals het gezicht niet zonder het oog en het gehoor zonder het oor. Wat dus de vorm of het beeld betreft waarmee het natuurlijk gemoed op de hel gelijkt, die vorm en dat beeld is zodanig dat de regerende liefde met de begeerten ervan, wat de universele staat van dit gemoed is, is zoals in de hel de duivel is en dat de gedachten van het valse die opkomen vanuit die regerende liefde, zijn zoals de duivelse bende. Onder de duivel en onder de bende van hem wordt ook niets anders in het Woord verstaan. De zaak is ook eender, want in de hel is de liefde van heersen vanuit de eigenliefde de regerende liefde; deze wordt daar de duivel geheten; en de aandoeningen van het valse met de gedachten die opkomen vanuit die liefde, worden de bende van hem geheten. Het eendere is in elk willekeurig gezelschap van de hel, met verschillen zodanig als de specifieke verschillen zijn van een enkel geslacht. In een eendere vorm is ook het natuurlijk gemoed dat in boze dingen en in valse dingen daaruit is. Daarom ook komt de natuurlijke mens die zodanig is, na de dood in een gezelschap van de hel dat aan hem eender is en dan handelt hij in alle en in de afzonderlijke dingen één hiermee, want hij komt in zijn vorm, dat wil zeggen, in de staat van zijn gemoed. Er is eveneens een andere liefde, die satan wordt geheten, deze is ondergeordend aan de eerdergenoemde liefde die duivel wordt geheten. Dit is de liefde van goederen van anderen willen bezitten door onverschillig welke boze kunst; scherpzinnige boosaardigheden en arglistigheden zijn de bende van hem. Wie in deze hel zijn, die worden in het algemeen satans geheten en wie in de vorige zijn, die worden in het algemeen duivels geheten, en wie daar niet op heimelijke wijze handelen, wijzen hun naam niet af; vandaar is het dat de hellen in het samengestelde, duivel en satan worden genoemd. Dat de twee hellen volgens die twee liefden in het algemeen zijn onderscheiden, is omdat alle hemelen in twee rijken: het hemelse en het geestelijke, volgens twee liefden zijn onderscheiden; en de duivelse hel vanuit het tegenovergestelde overeenstemt met het hemels rijk en de satanische hel vanuit het tegengestelde overeenstemt met het geestelijk rijk. Dat de hemelen in twee rijken, het hemelse en het geestelijke, zijn onderscheiden, kan men zien in het werk Hemel en Hel 20-28 n.. Dat het natuurlijk gemoed dat zodanig is, in vorm een hel is, is omdat elke geestelijke vorm in grootste en kleinste dingen aan zichzelf eender is; vandaar is het, dat iedere engel een hemel in kleinere vorm is, zoals eveneens in het werk Hemel en Hel 51-58 is getoond. Hier vanuit volgt ook dat iedere mens of geest die een duivel of een satan is, een hel in kleinere vorm is.

  
/ 432  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Goddelijke Voorzienigheid #6

Bestudeer deze passage

  
/ 340  
  

6. Door velen wordt erkend dat er één enige substantie is, welke ook de eerste is, waar vanuit alle dingen zijn. Maar hoedanig die substantie is, weet men niet; men gelooft dat zij zo enkelvoudig is dat niets enkelvoudiger is, en dat dit vergeleken kan worden met een punt, die geen afmeting heeft, en dat vanuit een oneindig aantal zulke punten de vormen van afmeting zijn ontstaan. Maar dit is een begoocheling, afkomstig uit de voorstelling van de ruimte; want vanuit deze voorstelling verschijnt een zodanig kleinste. Niettemin is het de waarheid dat hoe enkelvoudiger en zuiverder iets is, des te meer en des te voller het is. Dit is de oorzaak dat hoe innerlijker enig object wordt beschouwd, des te wonderlijker, volmaakter, en fraaier dingen daarin worden ontwaard; en dat zo dus in de eerste substantie de wonderlijkste, volmaaktste, en fraaiste dingen van alle zijn. Dat dit zo is, komt omdat de eerste substantie vanuit de geestelijke Zon is, welke, zoals is gezegd, uit de Heer is en waarin de Heer is. Die Zon zelf is dus de enige substantie, die omdat zij niet in de ruimte is, het al in alle dingen is, en in het grootste en het kleinste van het geschapen heelal. Daar die Zon de eerste en enige substantie is, vanuit welke alle dingen zijn, volgt dat daarin oneindig meer dingen zijn dan die welke kunnen verschijnen in de daaruit afkomstige substanties, die gesubstantieerde dingen en ten slotte materieel worden genoemd. Dat zij niet in deze kunnen verschijnen, komt omdat zij uit die Zon neerdalen in graden van tweevoudig geslacht, volgens welke alle volmaaktheden afnemen. Vandaar komt het, dat, zoals boven is gezegd, hoe innerlijker iets wordt beschouwd, des te wonderlijker, volmaakter, en fraaier dingen worden ontwaard. Dit is gezegd opdat het bevestigd wordt dat het Goddelijke in een zeker beeld is in al het geschapene, maar dat het minder en minder verschijnt bij het neerdalen door de graden heen, en nog minder wanneer de lagere graad, gescheiden van de hogere graad, door toesluiting wordt verstopt met aardse materie. Maar deze dingen kunnen wel niet anders dan duister schijnen, tenzij men de dingen heeft gelezen en verstaan die in de verhandeling over de ‘Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid’, over de geestelijke Zon, n. 83-172, over de graden, n. 173-281, en over de schepping van het heelal, n. 282-357, zijn aangetoond.

  
/ 340  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Apocalyps Onthuld #876

Bestudeer deze passage

  
/ 962  
  

876. EENENTWINTIGSTE HOOFDSTUK

1. En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, omdat de vorige hemel en de vorige aarde waren voorbijgegaan; en de zee was niet meer.

2. En ik, Johannes, zag de heilige stad het Nieuwe Jeruzalem, neerdalend uit God vanuit de hemel, bereid zoals een bruid versierd voor haar echtgenoot.

3. En ik hoorde een grote stem vanuit de hemel, zeggende: Zie, de tabernakel Gods met de mensen en Hij zal wonen met hen en zij zullen Zijn volken zijn en Hij zal zijn met hen hun God.

4. En God zal alle traan uit hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geroep, noch arbeid, het zal niet meer zijn, omdat de vorige dingen zijn voorbijgegaan.

5. En Die op de troon zat, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw en Hij zei tot mij: Schrijf, omdat deze woorden waar en getrouw zijn.

6. En Hij zei tot mij: Het is geschied; Ik ben de Alfa en de Omega, de Aanvang en het Einde; Ik zal de dorstende geven vanuit de bron van het water des levens om niet.

7. Die overwint, zal alle dingen erfelijk bezitten en Ik zal hem God zijn en hij zal Mij een zoon zijn.

8. De vreesachtigen echter en trouwelozen en gruwelijken en doodslagers en hoereerders en bezweerders en afgodendienaars en al de leugenaars, hun deel is in de poel brandend van vuur en zwavel; wat de tweede dood is.

9. En tot mij kwam een van de zeven engelen hebbende de zeven fiolen vol van de zeven laatste plagen en hij sprak met mij, zeggende: Kom, ik zal u tonen de Bruid, de Echtgenote van het Lam.

10. En hij voerde mij heen in de geest op een grote en hoge berg en hij toonde mij de grote stad, het heilige Jeruzalem, neerdalend vanuit de hemel uit God.

11. Hebbende de heerlijkheid Gods; en haar schijnsel was de meest kostbaarste steen gelijk evenals de steen jaspis, gelijk als kristal glanzend.

12. Hebbende een grote en hoge muur, hebbende twaalf poorten en op de poorten twaalf engelen en namen daarop geschreven, die zijn van de twaalf stammen van de zonen Israëls.

Van het oosten drie poorten, van het noorden drie poorten, van het zuiden drie poorten, van het westen drie poorten.

13. En de muur van de stad hebbende twaalf fundamenten en daarin de namen van de twaalf apostelen van het Lam.

14. En hij die met mij sprak, had een gouden riet, opdat hij zou meten de stad en haar poorten en haar muur.

15. En de stad lag vierhoekig en haar lengte is zo groot als de breedte; en hij mat de stad met het riet op twaalfduizend stadiën; de lengte en de breedte en de hoogte van haar waren evengelijk.

16. En hij mat haar muur, honderdvierenveertig ellen, de maat van een mens en ook van een engel.

17. En de bouw van haar muur was jaspis en de stad was zuiver goud, zuiver glas gelijk.

18. En de fundamenten van de muur van de stad waren met alle kostbare steen versierd; het eerste fundament jaspis, het tweede saffier, het derde chalcedon, het vierde smaragd.

19. Het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint, het twaalfde amethist.

20. En de twaalf poorten twaalf parels; elk van de poorten was uit één parel; en de straat van de stad zuiver goud evenals doorzichtig glas.

21. En een tempel zag ik niet in haar, omdat de Heer God almachtig haar tempel is en het Lam.

22. En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om in haar te lichten, omdat de heerlijkheid Gods haar heeft verlicht en haar lamp het Lam.

23. En de natiën die gezaligd worden, zullen in haar licht wandelen; en de koningen van de aarde zullen hun heerlijkheid en eer in haar brengen.

24. En haar poorten zullen niet worden gesloten overdag, nacht immers zal daar niet zijn; en zij zullen de heerlijkheid en de eer van de natiën in haar brengen.

25. En in haar zal niet binnengaan enige onreine en doende gruwel en leugen, dan alleen zij die zijn geschreven in het Boek des Levens van het Lam.

DE GEESTELIJKE ZIN

De inhoud van het gehele hoofdstuk,

In dit hoofdstuk wordt gehandeld over de staat van de hemel en de Kerk na het Laatste Gericht; dat na dit - door de Nieuwe Hemel en de Nieuwe Kerk op aarde, die alleen de Heer zal vereren - zal ontstaan, vers 1-8.

Haar verbinding met de Heer, vers 9, 10.

De beschrijving van haar ten aanzien van het inzicht vanuit het Woord, vers 11.

Ten aanzien van de leer daaruit, vers 12-21.

En ten aanzien van al het hoedanige ervan, vers 22-26.

De inhoud van de afzonderlijke verzen.

En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, betekent dat uit de Heer een nieuwe hemel vanuit de christenen was gevormd, die heden de christelijke hemel wordt genoemd, waar degenen zijn die de Heer hadden vereerd en volgens Zijn geboden in het Woord hadden geleefd en die vandaar de naastenliefde en het geloof hebben; in die hemel zijn ook alle kleine kinderen van de christenen; omdat de vorige hemel en de vorige aarde waren voorbijgegaan, betekent de hemelen die niet door de Heer waren gemaakt, maar door diegenen zelf die uit de christelijke wereld in de geestelijke wereld waren gekomen en die allen op de dag van het Laatste Gericht werden verstrooid; en de zee was niet meer, betekent dat het uiterlijke van de hemel, vanaf de eerste instauratie van de Kerk, samengebracht uit de christenen, evenzo was verstrooid, nadat daaruit diegenen waren weggenomen en gezaligd, die in het Boek des Levens van de Heer waren geschreven; en ik, Johannes, zag de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem, neerdalend uit God vanuit de hemel, betekent de Nieuwe Kerk, die door de Heer moet worden geïnstaureerd aan het einde van de vorige en die zal vergezelschapt zijn met de Nieuwe Hemel in de Goddelijke Ware dingen ten aanzien van de leer en ten aanzien van het leven; bereid zoals een bruid versierd voor haar echtgenoot, betekent die Kerk door het Woord verbonden met de Heer; en ik hoorde een grote stem vanuit de hemel, zeggende: Zie, de tabernakel Gods met de mensen, betekent de Heer vanuit de liefde sprekend en evangeliserend, dat Hijzelf nu in Zijn Goddelijk Menselijke bij de mensen tegenwoordig zal zijn; en Hij zal wonen met hen, betekent de verbinding van de Heer, die zodanig is dat zij in Hem zijn en Hij in hen; en God zal alle traan uit hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geroep, noch arbeid, het zal niet meer zijn, omdat de vorige dingen zijn voorbijgegaan, betekent dat de Heer hun alle smart van het gemoed zal afnemen, de vrees voor de verdoemenis, voor de boze en de valse dingen vanuit de hel en voor de verzoekingen vanuit die dingen en zij zullen die niet gedenken, omdat de draak die ze had teweeggebracht, is uitgeworpen; en Die op de troon zat, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw en Hij zei tot mij: Schrijf, omdat deze woorden waar en getrouw zijn, betekent de Heer alles bevestigende ten aanzien van de Nieuwe Hemel en ten aanzien van de Nieuwe Kerk na het voltrokken Laatste Gericht; en Hij zei tot mij: Het is geschied, betekent dat het de Goddelijke Waarheid is; Ik ben de Alfa en de Omega, de Aanvang en het Einde, betekent dat de Heer is de God van hemel en aarde en dat uit Hem alle dingen in de hemelen en op de aarde zijn gemaakt en door Zijn Goddelijke Voorzienigheid worden geregeerd en volgens die gebeuren; Ik zal de dorstende geven vanuit de bron van het water des levens om niet, betekent dat de Heer aan hen die de ware dingen verlangen vanuit enig geestelijk nut, vanuit Zich door het Woord alle dingen zal geven die voor dat nut bevorderlijk zijn; die overwint, zal alle dingen erfelijk bezitten en Ik zal hem God zijn en hij zal Mij een zoon zijn, betekent dat zij die de boze dingen overwinnen bij zich, dat wil zeggen, de duivel en niet bezwijken wanneer zij door de Babyloniërs en de drakonisten worden verzocht, in de hemel zullen komen en daar zullen leven in de Heer en de Heer in hen; de vreesachtigen echter en trouwelozen en gruwelijken, betekent hen die in geen geloof zijn en in geen naastenliefde en vandaar in de boze dingen van elk geslacht; en doodslagers en hoereerders en bezweerders en afgodendienaars en leugenaars, betekent al degenen die de geboden van de Decaloog voor niets achten en niet enig boze dat daar wordt genoemd als zonden schuwen en daarom daarin leven; hun deel is in de poel, brandend van vuur en zwavel, betekent voor hen de hel waar de liefden van het valse en de begeerten van het boze zijn; wat de tweede dood is, betekent de verdoemenis; en tot mij kwam een van de zeven engelen hebbende de zeven fiolen vol van de zeven laatste plagen en hij sprak met mij, zeggende: Kom, ik zal u tonen de Bruid, de Echtgenote van het Lam, betekent de invloeiing en de openbaring uit de Heer vanuit het binnenste van de hemel ten aanzien van de Nieuwe Kerk, die door het Woord verbonden zal zijn met de Heer; en hij voerde mij heen in de geest op een grote en hoge berg en hij toonde mij de grote stad, het heilige Jeruzalem, neerdalend vanuit de hemel uit God, betekent Johannes overgebracht in de derde hemel en zijn innerlijk gezicht daar geopend en waar toen voor hem werd geopenbaard de Nieuwe Kerk van de Heer ten aanzien van de Leer in de vorm van een stad; hebbende de heerlijkheid Gods; en haar schijnsel was de allerkostbaarste steen gelijk, evenals de steen jaspis, gelijk als kristalglanzend, betekent dat in die Kerk zal zijn het Woord dat wordt begrepen, omdat het doorschijnend is vanuit zijn geestelijke zin; hebbende een grote en hoge muur, betekent het Woord in de zin van de letter, waar vanuit de leer van de Nieuwe Kerk is; hebbende twaalf poorten, betekent daar alle erkentenissen van het ware en het goede, waardoor de mens in de Kerk wordt binnengeleid; en op de poorten twaalf engelen en namen daarop geschreven, die zijn van de twaalf stammen van de zonen Israëls, betekent de Goddelijke goede en ware dingen van de hemel, die ook de Goddelijke ware en goede dingen van de Kerk zijn, in die erkentenissen en de bewakingen, opdat niet iemand zal binnengaan tenzij hij in die ware en goede dingen is vanuit de Heer; van het oosten drie poorten, van het noorden drie poorten, van het zuiden drie poorten en van het westen drie poorten, betekent dat de erkentenissen van het ware en het goede waarin het geestelijk leven is vanuit de hemel uit de Heer, waardoor binnenleiding in de Nieuwe Kerk plaatsvindt, zijn voor hen die in de liefde of de aandoening van het goede zijn in meer of mindere mate; en de muur van de stad hebbende twaalf fundamenten, betekent dat het Woord in de zin van de letter alle dingen van de leer van de Nieuwe Kerk bevat; en daarin de namen van de twaalf apostelen van het Lam, betekent alle dingen van de leer vanuit het Woord ten aanzien van de Heer en ten aanzien van het leven volgens Zijn geboden; en hij die met mij sprak, had een gouden riet opdat hij zou meten de stad en haar poorten en haar muur, betekent dat gegeven wordt uit de Heer aan hen die in het goede van de liefde zijn, het vermogen van te verstaan en te weten hoedanig de Nieuwe Kerk van de Heer is ten aanzien van de leer en haar binnenleidende dingen en ten aanzien van het Woord, waaruit zij zijn; en de stad lag vierhoekig, betekent de gerechtigheid in haar; haar lengte is zo groot als de breedte, betekent dat het goede en het ware in die Kerk één maken, zoals het wezen en de vorm; en hij mat de stad met het riet op twaalfduizend stadiën, de lengte en de breedte en de hoogte ervan waren evengelijk, betekent het hoedanige van die Kerk vanuit de leer dat werd getoond, dat al haar dingen vanuit het goede van de liefde waren; en hij mat haar muur, honderdvierenveertig ellen, betekent dat getoond werd, hoedanig het Woord is in die Kerk, dat vanuit het Woord al haar ware en goede dingen zijn; de maat van een mens en ook van een engel, betekent het hoedanige van die Kerk, dat zij één maakt met de hemel; en de bouw van haar muur was jaspis, betekent dat al het Goddelijk Ware in de zin van de letter bij de mensen van die Kerk doorschijnend is vanuit het Goddelijk Ware in de geestelijke zin; en de stad was zuiver goud, zuiver glas gelijk, betekent dat vandaar het al van die Kerk is het goede van de liefde dat tezamen met het licht invloeit vanuit de hemel uit de Heer; en de fundamenten van de muur van de stad waren met alle kostbare steen versierd, betekent dat alle dingen van de leer van het Nieuwe Jeruzalem, vanuit de zin van de letter uit het Woord zijn genomen, bij hen die daar zijn en zullen verschijnen in het licht volgens de opneming; het eerste fundament was jaspis, het tweede saffier, het derde chalcedon, het vierde smaragd, het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint, het twaalfde amethist, betekent alle dingen van die leer vanuit de letterlijke zin van het Woord in hun orde bij hen die rechtstreeks tot de Heer gaan en leven volgens de geboden van de Decaloog, door de boze dingen als zonden te schuwen; dezen immers en geen anderen zijn in de leer van de liefde tot God en van de liefde jegens de naaste, welke twee de fundamenten van de godsdienst zijn; en de twaalf poorten twaalf parels; en elk van de poorten was uit één parel, betekent dat de erkenning en de erkentenis van de Heer alle erkentenissen van het ware en het goede, die vanuit het Woord zijn, verbindt tot één en binnenleidt in de Kerk; en de straat van de stad zuiver goud evenals doorzichtig glas, betekent dat al het ware van die Kerk en van haar leer is, in vorm het goede van de liefde dat tezamen met het licht invloeit vanuit de hemel uit de Heer; en een tempel zag ik niet in haar, omdat de Heer God almachtig haar tempel is en het Lam, betekent dat in deze Kerk niet enig uiterlijke gescheiden van het innerlijke zal zijn, omdat alleen tot de Heer Zelf in Zijn Goddelijk Menselijke, uit Wie het al van de Kerk is, wordt toegegaan, vereerd en aanbeden; en de stad heeft de zon en de maan niet nodig om in haar te lichten, omdat de heerlijkheid van God haar heeft verlicht en haar lamp het Lam, betekent dat de mensen van die Kerk niet zullen zijn in de liefde van zich en in het eigen inzicht en vandaar alleen in een natuurlijk schijnsel, maar vanuit het Goddelijk Ware van het Woord uit de Heer alleen in het geestelijk licht; en de natiën die gezaligd worden, zullen in haar licht wandelen, betekent dat allen die in het goede van het leven zijn en geloven in de Heer, daar zullen leven volgens de Goddelijke Ware dingen en die van binnen in zich zullen zien, zoals het oog voorwerpen ziet; en de koningen van de aarde zullen hun heerlijkheid en eer in haar brengen, betekent dat allen die in de ware dingen van de wijsheid zijn vanuit het geestelijk goede, daar de Heer zullen belijden en aan Hem zullen toekennen al het ware en al het goede, welke bij hen zijn; en haar poorten zullen niet worden gesloten overdag, nacht immers zal daar niet zijn, betekent dat in het Nieuwe Jeruzalem bij voortduur degenen worden opgenomen die in de ware dingen vanuit het goede van de liefde uit de Heer zijn, omdat daar niet enige valsheid van het geloof is; en zij zullen de heerlijkheid en de eer van de natiën in haar brengen, betekent dat zij die binnengaan, met zich brengen: de belijdenis, de erkenning en het geloof, dat de Heer is de God van hemel en aarde en dat al het ware van de Kerk en al het goede van de godsdienst is uit Hem; en in haar zal niet binnengaan enige onreine en doende gruwel en leugen, betekent dat niemand in de Nieuwe Kerk van de Heer wordt opgenomen, die goede dingen echtbreekt en de ware dingen van het Woord vervalst en die de boze dingen doet vanuit bevestiging en zo eveneens de valse dingen; dan alleen zij die zijn geschreven in het Boek des Levens van het Lam, betekent dat geen anderen in de Nieuwe Kerk, dus het Nieuwe Jeruzalem, worden opgenomen dan zij die geloven in de Heer en leven volgens Zijn geboden in het Woord.

DE ONTVOUWING

En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, betekent dat uit de Heer een nieuwe hemel vanuit de christenen was gevormd, die heden de christelijke hemel wordt genoemd, waar degenen zijn die de Heer hadden vereerd en volgens Zijn geboden in het Woord hadden geleefd en die vandaar de naastenliefde en het geloof hebben; in welke hemel ook alle kleine kinderen van de christenen zijn.

Onder de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, wordt niet verstaan een natuurlijke hemel, zichtbaar voor de ogen, noch een natuurlijke aarde door mensen bewoond, maar er wordt verstaan een geestelijke hemel en de aarde van die hemel waar de engelen zijn; dat deze hemel en de aarde van die hemel wordt verstaan, ziet en erkent eenieder, indien hij slechts enigermate kan worden afgeleid van de zuivere en stoffelijke voorstelling ervan, wanneer hij het Woord leest.

Dat de hemel van de engelen wordt verstaan, is duidelijk, omdat in het volgende vers wordt gezegd: dat hij zag de heilige stad Jeruzalem neerdalend uit God vanuit de hemel, toebereid zoals een bruid versierd voor haar echtgenoot, waaronder niet een of ander neerdalend Jeruzalem wordt verstaan, maar de Kerk, en de Kerk op aarde daalt neer uit de Heer vanuit de hemel van de engelen, omdat de engelen van de hemel en de mensen van de aarde in alle dingen van de Kerk één maken, nr. 626.

Uit deze dingen kan men zien, hoe natuurlijk en stoffelijk diegenen hebben gedacht en denken, die uit deze woorden en uit de volgende in dit vers voor zich iets dogmatisch hebben verzonnen over de ondergang van de wereld en over een nieuwe schepping van alle dingen.

Over deze nieuwe hemel is ettelijke malen eerder in de Openbaring gehandeld, vooral in de hoofdstukken 14 en 15; deze wordt de christelijke hemel genoemd, omdat hij onderscheiden is van de oude hemelen, die uit de mensen van de Kerk vóór de Komst van de Heer bestonden; deze oude hemelen zijn boven de christelijke hemel; de hemelen zijn immers zoals uitspansels, het ene boven het andere; evenzo iedere hemel; iedere hemel op zichzelf wordt onderscheiden in drie hemelen: een binnenste of derde, een middelste of tweede en een laagste of eerste; evenzo deze nieuwe hemel; ik heb hen gezien en met hen gesproken.

In deze nieuwe christelijke hemel zijn allen die vanaf de eerste instauratie van de christelijke Kerk de Heer hebben vereerd en hebben geleefd volgens Zijn geboden in het Woord en die vandaar uit de Heer door het Woord in de naastenliefde en tegelijk in het geloof zijn geweest, dus die niet in een dood geloof, maar in het levende geloof zijn geweest.

Over deze hemel zie verschillende dingen in de nrs. 612, 613, 626, 631, 659, 661, 845, 846, 856; evenzo zijn in die hemel alle kleine kinderen van de christenen, omdat zij door de engelen zijn opgevoed in die twee wezenlijke dingen van de Kerk, die zijn: de erkenning van de Heer als de God van hemel en aarde en het leven volgens de geboden van de Decaloog.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl