Van Swedenborgs Werken

 

Leer Over De Heer #50

Bestudeer deze passage

  
/ 65  
  

50. Waar gezegd wordt Geest met betrekking tot de Heer, wordt verstaan Zijn Goddelijk Leven, dus de Heer Zelf, dit staat vast uit deze plaatsen: 'Die de Vader gezonden heeft, spreekt de woorden Gods, niet met mate heeft God Hem Geest gegeven; de Vader heeft de Zoon lief en heeft alle dingen gegeven in Zijn hand', (Johannes 3:34-35). 'Uitgaan zal een roede van de tronk van Isai, rusten zal op Hem de Geest van Jehovah, de Geest der Wijsheid en van het inzicht, de Geest van de Raad en van de Deugd', (Jesaja 11:1-2). 'Gegeven heb Ik Mijn Geest over Hem, het gericht over de natiën zal Hij voortbrengen', (Jesaja 42:1). 'Komen zal Hij zoals een enge stroom, de Geest van Jehovah zal de banier tot Hem oprichten, dan zal komen voor Zion de Verlosser', (Jesaja 59:19-20). 'De Geest van de Heer Jehovih over Mij, gezalfd heeft Jehovah Mij om te prediken de armen', (Jesaja 59:1; Lucas 4:18). 'Jezus bekennende in Zijn Geest, dat zij zo dachten binnen zichzelf', (Marcus 2:8). 'Opgesprongen was de Geest van Jezus en Hij zei', (Lucas 10:21). 'Jezus verstoord in Zijn Geest', (Johannes 13:21). 'Jezus zuchtend in Zijn Geest', (Marcus 8:12). Geest voor Jehovah Zelf of de Heer. 'Geest God is', (Johannes 4:24). 'Wie heeft bestuurd de Geest van Jehovah, of wie de man van Zijn raad', (Zacharia 4:6). 'De Geest van Jehovah heeft hen geleid door de hand van Mozes', (Jesaja 63:14). 'Waar zou ik heengaan weg van Uw Geest en waarheen zou ik vliegen', (Psalm 139:7). 'Gezegd heeft Jehovah: Niet door sterkte maar door Mijn Geest zal het geschieden', (Zacharia 4:6). 'Zij hebben verbitterd Zijn Geest der Heiligheid; deswege is Hij hun tot vijand omgekeerd', (Psalm 106:33). 'Niet zal Mijn Geest de mens berispen bij voortduur, omdat hij vlees is', (Genesis 6:3). 'Niet tot in het eeuwige zal Ik twisten, omdat de Geest vóór Mij zou bezwijmen', (Jesaja 57:16). 'Lastering tegen de Heilige Geest zal niet worden vergeven, maar wie een woord gezegd zal hebben tegen de Zoon des mensen, hem zal vergeven worden', (Mattheüs 12:31-32; Marcus 3:28-29, Lucas 12:10). Lastering tegen de Heilige Geest, is lastering tegen het Goddelijke van de Heer; tegen de Zoon des mensen, is iets tegen het Woord, door de zin ervan anders uit te leggen; de Zoon des mensen immers is de Heer ten aanzien van het Woord, zoals eerder is getoond.

  
/ 65  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Apocalyps Onthuld #472

Bestudeer deze passage

  
/ 962  
  

472. En toen hij geroepen had, spraken de zeven donderslagen hun stemmen, betekent dat de Heer door de algehele hemel onthulde wat in het boekje stond.

Dat dit wordt aangeduid, is omdat volgt dat hij de dingen wilde opschrijven die de zeven donderslagen spraken, maar hem werd vanuit de hemel gezegd dat hij die dingen zou verzegelen en niet schrijven; en daarna, dat hij het boekje zou verslinden en dat het in zijn mond zo zoet was als honing, maar dat zijn buik erdoor bitter werd gemaakt; waarmee wordt aangeduid dat er zulke dingen in stonden als nog niet zouden worden opgenomen; de oorzaak hiervan zie men in het volgende artikel.

Maar ik zal openen wat in dat boekje stond; in het boekje waren de dingen die in ‘de Leer van het Nieuwe Jeruzalem aangaande de Heer’, zijn bevat, te weten de volgende:

Dat de algehele Gewijde Schrift handelt over de Heer en dat de Heer het Woord is, nrs 1-7.

Dat de Heer alle dingen van de Wet heeft vervuld, is dat Hij alle dingen van het Woord heeft vervuld, nrs. 8-11.

Dat de Heer in de wereld is gekomen om de hellen te onderwerpen en het Menselijke te verheerlijken en dat het lijden aan het kruis de laatste strijd is geweest, waardoor Hij ten volle de hellen heeft overwonnen en ten volle Zijn Menselijke heeft verheerlijkt, nrs. 12-14.

Dat de Heer door het lijden aan het kruis de zonden niet heeft weggenomen, maar dat Hij die heeft gedragen, nrs. 15-17.

Dat de toerekening van de verdienste van de Heer niet iets anders is dan de vergeving van de zonden na de boetedoening, nr. 18.

Dat de Heer ten aanzien van het Goddelijk Menselijke wordt genoemd de Zoon Gods en ten aanzien van het Woord de Zoon des Mensen, nrs. 19-28.

Dat de Heer Zijn Menselijke Goddelijk heeft gemaakt vanuit het Goddelijke in Hem en dat Hij zo één is geworden met de Vader, nrs. 29-36.

Dat de Heer is God Zelf uit Wie en over Wie het Woord is, nrs. 37-44.

Dat er één God is en dat de Heer Die God is, nr. 45.

Dat de Heilige Geest is het Goddelijke voortgaande uit de Heer en dat Dit de Heer Zelf is, nrs. 46-54.

Dat de leer van het athanasiaanse geloof samenstemt met de waarheid, als men slechts onder de Drievuldigheid van personen verstaat de Drievuldigheid van de Persoon, die in de Heer is, nrs. 55-61.

Dat gezegd wordt dat de zeven donderslagen hun stemmen spraken is omdat de spraak van de Heer, door de hemelen heen neer gegleden in de lagere gebieden, wordt gehoord zoals een donderslag; en omdat Hij tegelijk door de gehele hemel heen spreekt, dus ten volle, worden het zeven donderslagen genoemd; met zeven immers worden allen, alle dingen en het geheel aangeduid, nrs. 10, 391; en daarom wordt met de donderslag, ook het onderricht en de doorvatting van het ware aangeduid, nr. 236; hier ook de onthulling en de openbaring.

Dat een stem vanuit de hemel zoals een donderslag wordt gehoord, wanneer die uit de Heer is, blijkt uit het volgende:

‘Jezus zei: Vader, verheerlijk Uw naam; en er ging een stem vanuit de hemel uit, en zei: En Ik heb verheerlijkt en Ik zal verheerlijken; de schare hoorde dit zoals een donderslag’, (Johannes 12:28-30).

‘God brult met Zijn stem; Hij dondert met de stem der majesteit’, (Job 37:4, 5).

‘Jehovah donderde vanuit de hemel en de Allerhoogste gaf Zijn stem’, (2 Samuël 22:14).

‘Ik hoorde een stem vanuit de hemel evenals de stem van een grote donderslag’, (Openbaring 14:2).

‘Gij riep Mij aan en Ik antwoordde u in het verborgene van de donderslag’, (Psalm 81:8).

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl