Van Swedenborgs Werken

 

Hemel en Hel #57

Bestudeer deze passage

  
/ 603  
  

57. Wat over de hemel is gezegd, kan over de kerk worden gezegd, want de kerk is de Heer Zijn hemel op aarde. Er zijn ook vele kerken en toch wordt elk van hen een kerk genoemd en deze is inderdaad een kerk voorzover het goede van de liefde en het geloof daar regeert. Ook hier maakt de Heer uit verscheidenheid een éénheid, dus één kerk uit vele kerken. Hetzelfde wat over de kerk in het algemeen werd gezegd, kan ook over ieder afzonderlijk lid van de kerk gezegd worden, namelijk dat de kerk in het innerlijk van iemand is en niet erbuiten en dat iedereen bij wie de Heer in het goede van de liefde en van het geloof aanwezig is, een kerk is. En nogmaals, hetzelfde kan gezegd worden over iemand in wie de kerk is als wat over de engel in wie de hemel is gezegd werd, namelijk dat hij de kerk in kleinste vorm is, zoals een engel de hemel in kleinste vorm is, en bovendien, dat iemand in wie de kerk is, evenals de engel, een hemel is. Want de mens is geschapen om in de hemel te komen en een engel te worden. Zodoende is iemand die het goede van de Heer heeft een engel mens. Hier zou nog opgemerkt kunnen worden wat een mens hetzelfde heeft als een engel, en wat hij meer heeft dan wat engelen hebben. Wat een mens hetzelfde heeft als een engel, is dat zijn innerlijk eveneens conform het beeld van de hemel gevormd is en dat hij ook, voorzover hij in het goede van de liefde en het geloof is, een beeltenis van de hemel kan worden. De dingen die een mens meer heeft dan een engel, zijn het uiterlijk, dat naar de beeltenis van de wereld gevormd is en dat bij hem, voorzover hij in het goede is, de wereld ondergeschikt is aan de hemel en de hemel dient en dat dan de Heer bij hem in beide werelden aanwezig is, alsof hij in zijn hemel was. Want de Heer is in Zijn Goddelijke orde in beide aanwezig, daar God orde is.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.

Van Swedenborgs Werken

 

Apocalypse Explained #751

Bestudeer deze passage

  
/ 1232  
  

751. Verse 12. For this rejoice, ye heavens and ye that dwell in them, signifies the salvation and consequent joy of those who become spiritual by the reception of Divine truth. This is evident from the signification of "rejoicing," as being joy on account of salvation; also from the signification of "heavens," as being those who are spiritual (of which presently); also from the signification of "ye that dwell," as being those who live, here spiritually. (That "to dwell" signifies to live, see above, n. 133, 479, 662.) "The heavens" signify those who are spiritual, because all who are in the heavens are spiritual; and because men who have become spiritual are likewise in the heavens, although in respect to the body they are in the world, so "ye that dwell in the heavens" means not only angels, but also men. For every man with whom the interior mind, which is called the spiritual mind, has been opened, is in the heavens, yea, sometimes he even appears among the angels in the heavens. That this is so has not been known heretofore in the world; let it be known, therefore, that man in respect to his spirit is among spirits and angels, and even in that society of them into which he is to come after death. This is because the spiritual mind of man is formed wholly to the image of heaven, even so that it is a heaven in least form; consequently that mind, although it is still in the body, must nevertheless be where its form is. But this has been more fully illustrated in the work on Heaven and Hell 51-58, where it is shown that every angel and also every man, in respect to his interiors, if he be spiritual is a heaven in least form, corresponding to heaven in its greatest form. For this reason, where the Word treats of the creation of heaven and earth the church internal and external is meant in general, as also in particular the internal and external man, or the spiritual and natural man. From this it can be seen that "the heavens and those that dwell in them" signify all who are there, also men who are becoming spiritual by the reception of Divine truth in doctrine and life.

  
/ 1232  
  

Thanks to the Swedenborg Foundation for their permission to use this translation.