Van Swedenborgs Werken

 

Hemel en Hel #528

Bestudeer deze passage

  
/ 603  
  

528. HET IS NIET ZO MOEILIJK OM EEN LEVEN TE LEIDEN DAT NAAR DE HEMEL VOERT ALS VAAK WORDTGELOOFD

Sommigenmenen dat het moeilijk is om een leven te leiden dat naar de hemel voert, en een geestelijk leven genoemd wordt, omdat zij gehoord hebben dat de mens de wereld moet verloochenen, zich moet ontdoen van al wat de lusten van het lichaam en van het vlees genoemd wordt, en op geestelijke wijze moet leven. Hieronder verstaan zij dat zij de wereld se zaken moeten verwerpen, die voornamelijk in rijkdom en eer bestaan; dat zij onophoudelijk zich moeten bezighouden met vrome overdenkingen over God, de zaligheid en het eeuwig leven; dat zij hun leven in gebed moeten doorbrengen en in het lezen van het Woord en godsdienstige boeken. Dit wordt naar hun mening bedoeld met het verloochenen van de wereld, en met het leven naar de geest en niet naar het vlees. Dat dit in het geheel niet het geval is, is mij uit vele ervaring en gesprekken met engelen geleerd; ja zelfs, dat zij die de wereld verloochenen en op vermelde wijze naar de geest leven, zichzelf een treurig leven berokkenen, dat ongeschikt is om de hemelse vreugde te ontvangen, want een ieders leven blijft hem bij. Dat een mens, om het leven van de hemel te ontvangen, veeleer in de wereld moet leven en bezigheden en beroep moet waarnemen en dan door een zedelijk en burgerlijk leven het geestelijk leven ontvangt en dat er geen andere weg is waardoor het geestelijk leven in de mens kan worden gevormd, of zijn geest voorbereid kan worden voor de hemel. Want een innerlijk leven leiden zonder een uiterlijk, is gelijk aan het wonen in een huis dat geen fundament heeft, dat na verloop van tijd in de grond zinkt, scheurt en vaneen splijt, of waggelt tot het valt.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.

Van Swedenborgs Werken

 

Apocalyps Onthuld #552

Bestudeer deze passage

  
/ 962  
  

552. Geworpen is hij op de aarde en zijn engelen zijn met hem geworpen, betekent in de wereld der geesten, die midden tussen de hemel en de hel is en waaruit er rechtstreekse verbinding is met de mensen van de aardbol.

Dat onder de aarde, waarvan gezegd wordt dat de draak daarop geworpen werd, de wereld der geesten wordt verstaan, is omdat deze wereld onmiddellijk onder de hemelen ligt en wanneer iemand uit de hemel wordt neergeworpen, valt hij niet gelijk in de hel, maar op het land van deze wereld het naast daaronder gelegen; die wereld immers is midden tussen de hemel en de hel, of beneden de hemelen en boven de hellen; over deze wereld zie het werk ‘Hemel en Hel’ uitgegeven te Londen in 1758, nrs. 421-535.

Al degenen die in die wereld zijn, hebben rechtstreeks gemeenschap met de mensen op aarde en dus de draak en zijn engelen met degenen die in de valse dingen en daaruit in de boze dingen zijn vanuit de aangenomen ketterij over het geloof-alleen; en daarom wordt in wat volgt gezegd:

‘Hierom verheugt u, gij hemelen; wee degenen die de aarde en de zee bewonen, omdat de duivel tot u afgekomen is, hebbende grote toorn, wetende, dat hij een geringe tijd heeft’, (Openbaring 12:12).

En verder, ‘dat hij de vrouw vervolgde in de woestijn en heenging om oorlog te voeren tegen de overigen van haar zaad’, (Openbaring 12:13-17).

Men moet weten, dat ieder mens ten aanzien van zijn aandoeningen en het denken daaruit, in gezelschap is met degenen die in de wereld der geesten zijn en door middel van hen met degenen die òf in de hemel, òf in de hel zijn; het leven van ieder mens hangt van die verbinding af.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl