Van Swedenborgs Werken

 

Hemel en Hel #26

Bestudeer deze passage

  
/ 603  
  

26. Er is gezegd dat deze engelen meer wijsheid en heerlijkheid hebben dan de overigen, omdat ze het Goddelijke ware direct in hun leven hebben opgenomen en blijven opnemen, want zodra zij het Goddelijke ware horen willen en doen zij het ook, in plaats van ze in het geheugen op te nemen en daarna te overleggen of ze waar zijn. Zulke engelen weten onmiddellijk door de invloeiing (influx) vanuit de Heer of het waar is wat zij horen, want de Heer vloeit direct in iemands wil, maar indirect door middel van zijn wil in zijn denken. Of, wat hetzelfde is, de Heer vloeit direct in bij wat goed is, en indirect door middel van wat goed is, in bij wat waar is. Want wat tot de wil en de daaruit voortkomende activiteit behoort wordt goed genoemd, terwijl dat wat tot het geheugen en de daaruit voortkomende gedachten behoort heet waar. Inderdaad wordt iedere waarheid, zodra deze de wil binnenkomt in goed veranderd en in de liefde geplant, maar zolang waarheid in het geheugen en de daaruit voortkomende gedachten blijft, wordt het niet goed en komt het evenmin tot leven en wordt het ook niet door de persoon eigen gemaakt, omdat de mens een mens is vanwege zijn wil en daarna vanwege zijn verstand en niet vanwege zijn verstand gescheiden van zijn wil.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemel en Hel #348

Bestudeer deze passage

  
/ 603  
  

348. Met hen die er velen rechtvaardigen, worden zij bedoeld die wijs zijn en in de hemel worden diegenen wijs genoemd, die in het goede zijn en zij zijn in het goede, die de Goddelijke waarheden onmiddellijk op het leven toepassen. Want wanneer het Goddelijk ware in het leven komt, wordt het goed, omdat het in de wil en de liefde komt en alles wat tot de wil en de liefde behoort, wordt goed genaamd. Deze worden dus wijs genoemd, omdat de wijsheid tot het leven behoort. Maar verstandig worden zij genoemd die de Goddelijke waarheden niet onmiddellijk op het leven toepassen, maar ze eerst in het geheugen verzamelen en dan van daaruit op het leven toepassen. Op welke wijze en in hoeverre de verstandige van de wijze in de hemel verschilt, kan men zien in het hoofdstuk dat over de twee koninkrijken van de hemel, het hemelse en het geestelijke, handelt (zie nr. 20-28) en in het hoofdstuk dat over de drie hemelen handelt (zie nr. 29-40). ij die in het hemelse rijk van de Heer zijn, en bijgevolg in de derde of binnenste hemel, worden rechtvaardig genoemd, omdat zij aan zichzelf niet de minste rechtvaardigheid toeschrijven, maar alles aan de Heer. De rechtvaardigheid van de Heer in de hemel is het goede, dat uit Hem is. Deze zijn het dus die bedoeld worden met hen die rechtvaardigen en deze zijn het ook, van wie de Heer zegt: De rechtvaardigen zullen blinken als de zon in het rijk van hun Vader.(Mattheüs 13:43) Dat zij blinken als de zon, is omdat zij in liefde tot de Heer zijn door de Heer, en die liefde wordt met de zon bedoeld (zie nr. 116-125). ok het licht, dat om hen heen schijnt, is vlammend en de denkbeelden van hun gedachten hebben iets vlammends, omdat zij het goede van de liefde onmiddellijk van de Heer, de Zon des hemels, ontvangen.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.