Van Swedenborgs Werken

 

Over het Woord #14

Bestudeer deze passage

  
/ 26  
  

14. Het Woord in de hemelen.

30. In alle hemelen is het Woord, en het wordt daar gelezen zoals in de wereld, en er wordt uit gepredikt, want het is het Goddelijk Ware waaruit de engelen inzicht en wijsheid hebben. Immers zonder het Woord weet niemand iets over de Heer, over de liefde en het geloof, over de verlossing, en over de overige verborgenheden van de hemelse wijsheid. Ja, zelfs zou zonder het Woord de hemel niet bestaan, zoals zonder het Woord de kerk niet zou bestaan in de wereld; aldus zou er geen verbinding zijn met de Heer. Dat er niet enige natuurlijke theologie bestaat zonder openbaring, en in de Christelijke kring zonder het Woord, werd hiervoor al aangetoond. Als de openbaring niet wordt gegeven in de wereld, kan zij ook niet aan iemand gegeven worden na de dood, want hoedanig de mens ten aanzien van zijn religieuze in de wereld is, dusdanig is hij ten aanzien van het religieuze, ook na de dood wanneer hij een geest wordt. En de hemel bestaat geheel niet uit enige engelen die vóór de wereld of met de wereld geschapen zijn, maar uit hen die mensen zijn geweest, en toen innerlijk engelen waren. Dezen komen door het Woord in de hemel in geestelijke wijsheid, die innerlijke wijsheid is, omdat het Woord daar geestelijk is.

31. Het Woord in het geestelijk rijk van de Heer is niet zoals het Woord in de wereld. In de wereld is het Woord natuurlijk, maar in dat rijk is het geestelijk. Het verschil is zoals tussen de natuurlijke en de geestelijke zin van het Woord, en hoedanig de geestelijke zin is werd met talrijke dingen getoond in de Hemelse Verborgenheden, waar alle dingen die in Genesis en in Exodus zijn, volgens die zin werden ontvouwd. Het verschil is zodanig dat geen woord eender is. De namen zijn daar dingen, evenzo de getallen, en de historische dingen zijn daar kerkelijke dingen. Maar wat wonderbaarlijk is: terwijl een engel dat leest, weet hij niet anders dan dat het eender is als het Woord dat hij in de wereld heeft gelezen. De oorzaak daarvan is, dat hij niet langer enige natuurlijke voorstellingen heeft, maar in plaats daarvan geestelijke voorstellingen, en het natuurlijke en het geestelijke zijn door overeenstemmingen zo verbonden dat zij als één maken. Wanneer hij daarom vanuit het natuurlijke in het geestelijke komt, schijnt het hem toe alsof dat hetzelfde is. Ja, de engel weet zelfs niet dat hij wijzer is dan hij in de wereld is geweest, hoewel hij zo'n uitmuntende wijsheid heeft dat zij naar verhouding onuitsprekelijk is. Ook kan hij het onderscheid niet kennen, omdat hij in zijn geestelijke staat niets weet over zijn natuurlijke staat waarin hij was in de wereld. Hij kan ook niet vergelijken en onderscheid maken, omdat hij niet terugkeert in de natuurlijke staat, en aldus een vergelijking maken. Maar toch wordt de engel steeds in wijsheid vervolmaakt, in de hemel meer dan in de wereld, omdat hij dan in zuiverder geestelijke aandoening van het ware is.

32. Het Woord in het hemels rijk van de Heer is veel uitnemender en wijzer dan het Woord dat in het geestelijk rijk van Hem is. Zij verschillen in eendere graad zoals het natuurlijk Woord dat in de wereld is, en het geestelijk Woord waarover gehandeld werd; want in het natuurlijke Woord is de binnenste zin, die de hemelse zin wordt geheten, waarin alle dingen van het Woord handelen over de Heer alleen. In dit Woord wordt voor Jehovah gelezen: de Heer; en door Abraham, Izaak, en Jakob, voorts door Mozes, David, Elias en de overige profeten, wordt de Heer bedoeld. Het Goddelijke van Hem, wat onder hen wordt verstaan, onderscheiden zij door eigenaardige schrifttekens. Door de namen van de 12 stammen van Israël, en ook door de namen van de apostelen daar, wordt iets van de Heer ten aanzien van de kerk gelezen; evenzo in de overige dingen. Vanuit dit bleek mij dat de gehele Gewijde Schrift in de binnenste zin over de Heer alleen handelt. Er doet zich een vergelijkbaar verschil voor tussen die twee Woorden, het geestelijke en het hemelse, als tussen de gedachten die tot het verstand behoren, en tussen de aandoeningen die tot de wil behoren, want de engelen van het hemels rijk zijn in de liefde tot de Heer en daaruit in de aandoening van het goede, en de engelen van het geestelijk rijk zijn in het geloof in de Heer en daaruit in de doorvatting van het ware.

33. Het geestelijk Woord en het hemels Woord verschillen ook ten aanzien van het schrift. Het schrift van het geestelijk Woord is vanuit letters die eender zijn als de typografische letters van onze wereld, maar elke willekeurige letter maakt een zin; daarom zou u bij het zien van dat schrift, niet één woord verstaan, want het is letter aan letter geschreven in een aanhoudende reeks, met lijntjes en punten boven en beneden, want het is volgens de geestelijke spraak, die niets gemeen heeft met de natuurlijke spraak. De engelen zien, hoe wijzer zij zijn, meer innerlijke arcana vanuit het zo geschreven Woord, dan de eenvoudiger engelen zien. De daar verborgen dingen staan helder open voor de ogen der wijzen, maar niet voor de ogen der eenvoudigen. Evenzo, maar in meerdere mate, als het geval is in ons Woord, waarin ook de wijzen meer dingen zien dan de eenvoudigen. Het schrift van het hemels Woord is echter vanuit letters die in de wereld zelfs geheel onbekend zijn. Het zijn weliswaar alfabetische letters, maar onverschillig welke bestaat uit omgebogen lijnen met hoorntjes boven en beneden, en er zijn jota's of punten in de letters, en ook beneden en boven die. Er werd gezegd dat de Oudsten op deze aardbol zulk een schrift hadden. Het komt enigermate, maar weinig, overeen met het Hebreeuwse schrift. Door een zodanig schrijfwijze worden de aandoeningen uitgedrukt die tot de liefde behoren; daarom behelst het meer verborgenheden dan zij zelf kunnen uitspreken. Zij drukken die niet uitspreekbare arcana, die zij vanuit hun Woord doorvatten, uit door uitbeeldingen. De wijsheid die in dit Woord verborgen ligt, gaat de wijsheid die in het geestelijk Woord ligt, te boven zoals miljarden een enkele eenheid.

34. Opdat enigermate het verschil kan worden verstaan tussen de Drie Woorden, het natuurlijke, het geestelijke, en het hemelse, kunnen de eerste hoofdstukken van Genesis tot voorbeeld dienen. Vooral daar waar gehandeld wordt over Adam, zijn echtgenote, en het paradijs. In het natuurlijk Woord dat in de wereld is, wordt geschreven over de schepping van de wereld en de eerste schepping van de mens, en de verkwikkelijkheden en aardse verrukkelijkheden van deze en gene. Onder de genoemde personen na Adam tot aan de vloed, worden zijn nakomelingen verstaan, en onder de getallen hun leeftijden. Maar in het geestelijk Woord, dat bij de engelen is die in het geestelijk rijk zijn, worden niet die dingen verstaan, maar wordt in Genesis 1 geschreven over de hervorming en de wederverwekking van de mensen der Oudste Kerk, die ook een Nieuwe Schepping wordt genoemd. In het tweede hoofdstuk wordt door het Paradijs beschreven: het inzicht van de mensen van die kerk; door Adam en zijn echtgenote die kerk zelf; en door hun nakomelingen tot aan de vloed worden de veranderingen van staat in die kerk beschreven, totdat zij ophield; en tenslotte wordt haar ondergang beschreven door de vloed. In het hemelse Woord echter, of in het Woord dat bij de engelen is die in het hemels rijk van de Heer zijn, wordt in Genesis 1 beschreven: de verheerlijking van het Menselijke van de Heer; in de plaats van het Paradijs wordt de Goddelijke Wijsheid van Hem beschreven; onder Adam zelf wordt daar de Heer verstaan, ten aanzien van het Goddelijke Zelf en tevens het Goddelijk Menselijke; en met zijn echtgenote wordt de kerk bedoeld, die, daar zij het leven uit de Heer heeft, Chavah [Eva = uit leven] wordt geheten. Over haar zegt Adam dat zij zijn been en zijn vlees was, en dat zij één vlees waren, omdat de kerk uit de Heer is, en vanuit hem, en met hem zoals één. Door de namen van Adams nageslacht worden daar de opeenvolgende staten van opneming van de Heer beschreven, en van de verbinding met Hem, uit de mensen van die kerk, totdat er in het geheel geen opneming en vandaar geen verbinding was. Wanneer derhalve die eerste Genesis-hoofdstukken in ons Woord, door rechtschapen mensen, en vooral door kleine kinderen, knapen en meisjes, worden gelezen, worden zij aangedaan met vreugde over de staat der schepping van alle dingen, en vanuit het paradijs worden dan die [innerlijke] zinnen ontrold. Dan verstaan de geestelijke engelen die dingen volgens hun Woord, en de hemelse engelen volgens het hunne, zonder dat zij weten dat de mens, het kleine kind of een jongeling, dit leest; want die zinnen worden in hun orde ontrold, omdat zij overeenstemmen, en alle overeenstemmingen zijn zodanig vanuit de schepping. Hieruit blijkt hoedanig het Woord in zijn schoot is, namelijk dat het drie zinnen bevat (een natuurlijke, een geestelijke en een hemelse):

- De laatste zin, die de natuurlijke geheten wordt, is voor de mens. Deze zin handelt in de meeste dingen over wereldlijke aangelegenheden, maar in werkelijkheid wordt daarin gehandeld over Goddelijke dingen, die echter door dingen zoals die in de wereld zijn, worden beschreven.

- Een middelste zin, die geestelijk is, en waarin dingen die tot de kerk behoren beschreven worden.

- En een binnensten zin, die hemels is, waarin dingen zijn bevat die van de Heer zijn.

Immers, de gehele natuur is het uitbeeldend theater voor het rijk van de Heer. En Zijn rijk, dat de hemel en de kerk is, is het uitbeeldende theater van de Heer zelf; want zoals de Heer Zijn Menselijke heeft verheerlijkt, zo verwekt Hij ook de mens weder, en zoals Hij de mens wederverwekt, zo heeft Hij hem ook geschapen.

35. Vanuit deze weinige dingen kan vaststaan hoedanig het Woord in zijn schoot is. Het natuurlijk Woord zoals het in de wereld in de Christelijken kring is, bevat binnen in zich zowel het geestelijk Woord als het hemels Woord, want de geestelijke zin van ons Woord is het Woord in de hemelen die het geestelijk rijk van de Heer samenstellen, en de hemelse zin van ons Woord, die de binnenste zin daarvan is, is het Woord in de hemelen die het hemelse rijk van de Heer samenstellen. Daarom is in ons natuurlijk Woord zowel het geestelijk Woord als het hemels Woord bevat, maar in het geestelijk Woord en in het hemels Woord is het natuurlijk Woord niet bevat. Daarom is het Woord in onze natuurlijke wereld het meest gevuld met Goddelijke Wijsheid, en vandaar heiliger dan de Woorden in de hemelen.

  
/ 26  
  

Published by Swedenborg Boekhuis, in the Netherlands.

Van Swedenborgs Werken

 

Spiritual Experiences #5545

Bestudeer deze passage

  
/ 6110  
  

5545. Note. In the prefaces to the doctrine it is said that there are many things there that are matters to be understood for the reason that angels have understanding when they have wisdom and intelligence; and that it is the person's faculty of understanding that is enlightened by the Lord when he or she reads the Word. Nothing comes directly. The intellect exists for the purpose of receiving the truths that pertain to faith, and the will exists for the purpose of receiving the good qualities that pertain to love. And it was said that 1 without such a faculty of understanding, a decision as to what is true could never be made, since on the basis of the Word's literal sense one can draw the conclusion that whatever one proposes to oneself is the truth, as for example that there is fury in Jehovah and it burns down to hell as said in David, 2 and that He rejoices to do evil just as He had rejoiced to do good, Deut. 28:63, and so in very many other places. This is the reason that [in the literal sense] there are things that are to be understood also.

Voetnoten:

1. At this point in the hand margin appears "N.B"

2. Perhaps a mistake for Moses; cf. Deut. 32:22, De Verbo 12, where the same is said.

  
/ 6110  
  

Thanks to the Academy of the New Church, and Bryn Athyn College, for the permission to use this translation.

Commentaar

 

Verlichting

Door New Christian Bible Study Staff, Julian Duckworth (machine vertaald in Nederlands)

In de werken van Swedenborg betekent "verlichting" het ordenen en verbinden van waarheden in onze geest door de Heer, zodat we ze duidelijker en diepgaander begrijpen dan voorheen. Misschien omdat hij zich intens bewust is van de invloed van de geestelijke wereld op ons, pleit Zwedenborg er niet voor dat we onze eigen verlichting zoeken over wat waar is, maar dat we die verwerven door te horen en te gehoorzamen aan wat de Heer ons door middel van het Woord openbaart.

Wanneer mensen het Woord lezen als een heilig boek om te weten wat waar is en na te denken over wat ze lezen, nodigen ze de Heer uit om in hun gedachten te stromen en dit ordenings- en verbindingsproces uit te voeren.

Wanneer iemand dan probeert om die waarheden in de daden van zijn of haar leven te stoppen, wordt de orde en de verlichting veel groter. Merk op dat de Heer op deze manier geen nieuwe waarheden onthult, maar eenvoudigweg een nieuw licht werpt op de waarheden die de persoon vrijelijk heeft verworven.

Deze verlichting kan door dit leven op aarde en tot in de eeuwigheid in de hemel gaan. Sommige vertalers van het Zweedse Latijn hebben het woord "illustratie" gebruikt in plaats van "verlichting".

(Referenties: Hemelse Verborgenheden 8211, 9424, 10551, Arcana Coelestia 10551 [2]; Over Het Woord 13; de Leer over de Gewijde Schrift 57; de Leer over het Geloof 5)