8043. De opening van alle baarmoeder; dat dit betekent dat uit de naastenliefde is, staat vast uit de betekenis van de opening van de baarmoeder, namelijk dat wat uit de wederverwekte rechtsreeks wordt geboren, dus wat uit de naastenliefde is, volgens hetgeen eerder in nr. 8042 is gezegd; want hij die opnieuw wordt ontvangen, komt als het ware opnieuw in de baarmoeder en hij die opnieuw wordt geboren, gaat als het ware opnieuw de baarmoeder uit; maar dat wat ontvangen wordt in de baarmoeder en geboren wordt uit de baarmoeder, is niet de mens als mens genomen, maar het is het geloof van de naastenliefde; dit immers maakt het geestelijke van de mens, dus als het ware de mens zelf opnieuw, want zijn leven is dan daaruit.
Hieruit kan vaststaan, wat onder de opening van de baarmoeder in de geestelijke zin wordt verstaan.
De engelen, die alleen in geestelijke ideeën zijn, verstaan niets anders daaronder.
Wat de baarmoeder is en ook wat in de baarmoeder zijn en van de baarmoeder uitgaan, zie de nrs. 3293, 3294, 3967, 4904, 4918, 4931, 5052, 5054, 6433.
Omdat met de baarmoeder die dingen worden aangeduid, wordt daarom de Heer in het Woord de Formeerder van de baarmoeder af genoemd, dat wil zeggen, de Wederverwekker, zoals bij Jesaja: ‘Zo zei Jehovah, uw Maker en uw Formeerder van de baarmoeder af; Hij helpt u: Vrees niet, o Mijn knecht Jakob en Jesjurun, die Ik uitverkoren heb; omdat Ik water zal uitgieten op het dorstende en beken op het droge; Ik zal Mijn geest uitgieten op uw zaad en zegen op uw geborenen’, (Jesaja 44:2,3).
De Heer wordt Maker en Formeerder van de baarmoeder af genoemd, omdat Hij de mens wederverwekt en van natuurlijk geestelijk maakt.
Omdat de wederverwekking plaatsvindt door het ware en het goede, wordt daarom gezegd, dat Hij water zal uitgieten op de dorstende en de geest op diens zaad; met het water immers wordt het ware aangeduid, dat van het geloof is, nrs. 2702, 3058, 3424, 4976, 5668, 7307 en met de geest het goede, dat van de naastenliefde is; eender als met het water bij Johannes: ‘Jezus zei tot Nicodemus: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand opnieuw wordt verwekt, hij kan het koninkrijk Gods niet zien. Nicodemus zei tot Hem: Hoe kan een mens verwekt worden wanneer hij oud is; kan hij ook andermaal in de baarmoeder van zijn moeder komen. Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet verwekt zal zijn geweest uit water en geest, hij kan in het koninkrijk Gods niet ingaan. Hetgeen geboren is uit vlees, is vlees, maar hetgeen verwekt is uit de geest, is geest. Zijt gij een meester in Israël en kent gij dit niet?’, (Johannes 3:3-6, 10).
De Heer wordt de Formeerder van de baarmoeder af genoemd ook elders, bij Jesaja: ‘Zo zei Jehovah, uw Verlosser en uw Formeerder van de baarmoeder af: Ik, Jehovah, ben makende alle dingen, uitbreidende de hemelen alleen en uitspannende de aarde uit Mijzelf’, (Jesaja 44:24); onder de hemelen en de aarde wordt in de algemene zin de innerlijke en de uiterlijke Kerk verstaan, nrs. 82, 1411, 1733, 1850, 3355, 4535; en in de bijzondere zin het innerlijke en uiterlijke van de Kerk bij de mens die wederverwekt is; en met uitbreiden en uitspannen wordt maken of scheppen uit de Goddelijke macht aangeduid, nr. 7673; vandaar wordt de Heer als Wederverwekker, de Maker en de Schepper genoemd en wordt de wederverwekking de nieuwe schepping genoemd.
Evenzo bij dezelfde: ‘Let op Mij, o huis van Jakob en alle gij overblijfselen van het huis Israëls, gedragen van de buik aan, opgenomen van de baarmoeder af’, (Jesaja 46:3).
En bij David: ‘Op U, Heer Jehovih, werd ik gelegd van de baarmoeder af, uit mijn moeders ingewanden. Gij mijn Uitleider, Gij zijt mijn lof bij voortduur’, (Psalm 71:6).
Hieruit blijkt nu wat met de opening van de baarmoeder en dus wat met de eerstgeborene in de innerlijke zin wordt aangeduid.