Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #6481

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

6481. De geesten die in het andere leven komen, brengen de mening met zich mee dat de Goddelijke Voorzienigheid universeel is, en dus niet in de afzonderlijke dingen; de oorzaak van die mening was daarin gelegen dat zij de bozen tot ereposten hadden zien verheven en rijk worden en welslagen, wat zij aan de eigen voorzichtigheid en wijsheid toeschrijven; maar zij weten niet dat de Goddelijke Voorzienigheid het eeuwig heil van de mens ten doel heeft, dus niet zijn heilrijkheid in de wereld, namelijk welstand en voorrang, waarin de meeste mensen zolang zij in het lichaam leven, de gelukzaligheid zelf stellen; terwijl dit toch niet zo is, want meestal baart de voorrang de liefde van zich en de welstand de liefde van de wereld, dus dingen die strijdig zijn met de liefde tot God en met de liefde jegens de naaste; daarom worden zulke dingen aan de bozen gegeven en eveneens aan de goeden, maar alleen indien die geschikt zijn en niet van de hemel afleiden en bovendien zorgt de Heer voor Zijn einddoelen door de bozen evenzeer als door de goeden; want de Heer drijft de bozen door hun liefden zelf aan om het goede te doen aan de naaste, het vaderland en de Kerk; de bozen willen immers uitmunten, zij willen gewin en willen daarom rechtschapen en vol ijver schijnen; en zo worden zij vanuit die begeerte zoals vanuit een vuur sterker aangespoord om zulke dingen te doen dan de rechtschapenen. Het wordt de bozen zelfs toegestaan te geloven dat alle dingen van de eigen voorzichtigheid zijn en dat er geen Goddelijke Voorzienigheid is of dat die slechts universeel is, omdat zij niet iets anders willen aanvaarden; en opdat zij zulke dingen ten uitvoer brengen die voor het algemeen welzijn bevorderlijk zijn, wordt aan hun plannen ook succes gegeven die hen nog meer aansporen omdat zij die aan zichzelf toeschrijven.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #7147

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

7147. En uw volk heeft gezondigd; dat dit betekent dat zo op hen de schuld is geladen dat zij het boze hebben gedaan, staat vast uit de betekenis van zondigen, namelijk aan het boze schuldig worden en indien dit het geval is, dat zij naar hun verdiende loon straf krijgen.

Er moet worden gezegd hoe het in het algemeen is gesteld met de dingen die in dit vers en in de voorgaande verzen staan: zij die in de lagere aarde zijn, worden aangevallen door het valse en het boze die worden ingeworpen door de hellen die rondom zijn, ter wille hiervan dat de boosheden en de valsheden worden verwijderd en de ware en de goede dingen worden ingeboezemd en dat zij zo tot de staat worden ingeleid, dat zij in de hemel kunnen worden verheven, nrs. 7090, 7122; maar dicht aan het einde worden zij harder bestookt dan tevoren, want dan worden de waarheden aan hen onttrokken en wordt het toegelaten dat louter valsheden bestoken en dit tot aan de wanhoop toe; het is immers krachtens de Goddelijke orde, dat het laatste van de bestoking en van de verzoeking de wanhoop is, nrs. 1787, 2694, 5279, 5280; opdat deze staat van hen die van de geestelijke Kerk zijn, door de zonen Israëls zou worden uitgebeeld, is dit gedaan door farao en wel toen de bestokingen vlak bij het einde waren, namelijk toen zij zouden worden bevrijd en het land Kanaän zouden worden binnengeleid.

Men moet weten dat dit bestoken zodanig plaatsvindt dat in het denken valsheden en boosheden door de hellen worden ingebracht en het ware en goede door de hemel, dat wil zeggen, door de hemel heen door de Heer; dit vindt zo plaats omdat de mens en de geest niet vanuit zichzelf denken, maar omdat alle dingen invloeien; hoewel dit geheel en al vreemd aan de zinnen en zo dus ongelooflijk verschijnt, is dit toch ten zeerste waar, met betrekking tot deze zaak zie de eerdere zaken die vanuit ondervinding zijn aangevoerd en getoond, de nrs. 2886, 4151, 4249, 5846, 5854, 6189-6215, 6307-6327, 6466-6495, 6598-6626.

Hieruit kan men weten, hoe het moet worden verstaan dat het belagen plaatsvindt door het inwerpen van valsheden en dat die worden vermeerderd tot aan wanhoop toe.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl