Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4300

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

4300. En de zon rees hem op; dat dit de verbinding van de goede dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het verrijzen van de zon, namelijk de verbinding van de goede dingen; dat door het opgaan van de dageraad wordt aangeduid dat de verbinding nabij is of aanvangt, zie nr. 4283; hieruit volgt dat het verrijzen van de zon de verbinding zelf is; want de zon betekent in de innerlijke zin de hemelse liefde, nrs. 1529, 1530, 2441, 2495, 3636, 3643, 4060; dus de goede dingen, want deze zijn van die liefde; wanneer de hemelse liefde zich bij de mens openbaart, dat wil zeggen, wanneer zij wordt bemerkt, dan wordt er gezegd dat de zon hem verrijst, want dan worden de goede dingen van die liefde met hem verbonden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #248

Bestudeer deze passage

  
/ 325  
  

Tot nu toe bevat deze vertaling passages tot en met #325. Er wordt waarschijnlijk nog aan gewerkt. Als je op de pijl naar links drukt, vind je het laatste nummer dat vertaald is.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5704

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

5704. De eerstverwekte volgens zijn eerstgeboorte en de mindere in jaren volgens zijn minderjarigheid; dat dit betekent volgens de orde van de ware dingen onder het goede, staat vast uit de betekenis van zitten volgens de eerstgeboorte en volgens de minderjarigheid, namelijk volgens de orde van de ware dingen onder het goede; de zonen Israëls immers beelden de ware dingen van de Kerk in hun orde uit, zie de ontvouwing van (Genesis 29 en 30); daarom is zitten volgens hun geboorte, volgens de orde van de ware dingen; maar de ware dingen van de Kerk, die de zonen Israëls uitbeelden, komen in geen orde dan alleen door het christelijk goede, dat wil zeggen, door het goede van de liefde jegens de naaste en van de liefde tot de Heer; in het goede immers is de Heer en vandaar is het goede de hemel en dus is in het goede het leven en dus de levende, drijvende kracht, nooit echter in het ware zonder het goede; dat het goede de ware dingen naar de gelijkenis van zich ordent, blijkt duidelijk uit elke liefde, onverschillig welke, ook uit de liefden van zich en van de wereld, dus de liefde tot wraak, haat en eendere boze dingen; degenen die daarin zijn, noemen het boze het goede, omdat het boze verkwikkelijk voor hen is; dit zogenaamde goede van hen ordent de valse dingen, die voor hen ware dingen zijn en die dus begunstigen; en tenslotte rangschikt het al deze dingen, namelijk de valsheden die zij ware dingen noemen, in zo’n orde dat er overreding ontstaat; maar die orde is zodanig als de orde in de hel is; maar de orde van de ware dingen onder het goede van de hemelse liefde is zodanig als de orde in de hemelen is; vandaar wordt ook de mens bij wie een zodanige orde is, dat wil zeggen die is wederverwekt, een hemel in het klein genoemd en hij is eveneens een hemel in kleinste vorm; zijn innerlijke dingen immers stemmen overeen met de hemelen. Dat het het goede is dat de ware dingen ordent, blijkt uit de orde in de hemelen; daar zijn alle gezelschappen gerangschikt volgens de ware dingen onder het goede, die uit de Heer zijn; de Heer immers is niet dan het Goddelijk Goede, het Goddelijk Ware echter is niet in de Heer, maar het gaat voort uit de Heer; volgens dit Goddelijk Ware onder het Goddelijk Goede zijn alle gezelschappen in de hemelen geordend. Dat de Heer niet dan het Goddelijk Goede is en dat het Goddelijk Ware niet in Hem is, maar uit Hem voortgaat, kan vergelijkenderwijs worden toegelicht door de zon van de wereld; de zon is niets dan vuur, maar het licht is niet in de zon, maar gaat er uit voort; en eveneens worden de dingen die van het licht zijn in de wereld, zoals plantenvormen, in orde geschikt door de warmte die voortgaat uit het vuur van de zon en in het licht ervan is; zoals blijkt uit de lentetijd en de zomer; omdat de gehele natuur het uitbeeldend theater van het rijk van de Heer is en dus eveneens dit universele; de zon beeldt de Heer uit, het vuur daar Zijn Goddelijke Liefde, de warmte daaruit het goede dat daaruit vloeit en het licht de ware dingen die van het geloof zijn; en omdat zij uitbeelden, wordt ook in het Woord onder de zon in de geestelijke zin de Heer verstaan, nrs. 1053, 1521, 1529-1531, 3636, 3643, 4321, 5097, 5377; onder het vuur van de Liefde, nrs. 934, 4906, 5071, 5215; dus is het vuur van de zon op uitbeeldende wijze de Goddelijke Liefde en is de warmte daaruit het goede vanuit de Goddelijke Liefde; dat onder het licht het ware wordt verstaan, zie de nrs. 2776, 3138, 3190, 3195, 3222, 3339, 3636, 3643, 3862, 3993, 4302, 4409, 4413, 4415, 4526, 5219, 5400.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl