Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4300

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

4300. En de zon rees hem op; dat dit de verbinding van de goede dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het verrijzen van de zon, namelijk de verbinding van de goede dingen; dat door het opgaan van de dageraad wordt aangeduid dat de verbinding nabij is of aanvangt, zie nr. 4283; hieruit volgt dat het verrijzen van de zon de verbinding zelf is; want de zon betekent in de innerlijke zin de hemelse liefde, nrs. 1529, 1530, 2441, 2495, 3636, 3643, 4060; dus de goede dingen, want deze zijn van die liefde; wanneer de hemelse liefde zich bij de mens openbaart, dat wil zeggen, wanneer zij wordt bemerkt, dan wordt er gezegd dat de zon hem verrijst, want dan worden de goede dingen van die liefde met hem verbonden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #248

Bestudeer deze passage

  
/ 325  
  

Tot nu toe bevat deze vertaling passages tot en met #325. Er wordt waarschijnlijk nog aan gewerkt. Als je op de pijl naar links drukt, vind je het laatste nummer dat vertaald is.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4229

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

4229. GENESIS TWEE EN DERTIGSTE HOOFDSTUK

In het 3de deel werd een begin gemaakt met de ontvouwing van die dingen die de Heer bij Mattheüs in hoofdstuk 24 heeft voorzegd ten aanzien van het Laatste Gericht; en die ontvouwing werd aan de laatste hoofdstukken daar vooraan gesteld en er werd mee gevorderd tot aan vers 31 van die evangelist; zie de nrs. 3353-3356; 3486-3489; 3650-3655; 3897-3901; 4056-4060. Wat, kort samengevat, de innerlijke zin van al die dingen is, blijkt uit wat daar werd ontvouwd, namelijk dat voorzegging werd gedaan ten aanzien van de geleidelijke verwoesting van de Kerk en tenslotte ten aanzien van de instauratie van de nieuwe Kerk, in deze volgorde: I. Dat men zou beginnen met niet te weten, wat het goede en het ware is, maar daarover zou gaan redetwisten. II. Dat zij ze zouden verachten. III. Dat zij niet van harte zouden erkennen IV. Dat zij zouden ontwijden. V. En omdat het ware van het geloof en het goede van de naastenliefde nog zou aanblijven bij sommigen, die de uitverkorenen worden genoemd, wordt de staat van het geloof dan beschreven. VI. En daarna de staat van de naastenliefde. VII. En tenslotte wordt gehandeld over het begin van de Nieuwe Kerk, die wordt beschreven door de woorden die het laatst ontvouwd werden, namelijk:

‘En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin en een grote stem en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het uiterste der hemelen tot het uiterste ervan, vers 31; dat daaronder het begin van de Nieuwe Kerk werd verstaan, zie nr. 4060 aan het einde.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl