Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4298

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

4298. En Jakob noemde de naam van de plaats Peniël; dat dit de staat van de verzoekingen betekent, staat vast uit de samenhang; oudtijds werden aan plaatsen waar iets bijzonders voorviel, namen gegeven en deze namen waren tekenend voor de zaak die daar voorviel en voor de staat ervan, nrs. 340, 2643, 3422; aan deze plaats werd een naam gegeven die de staat van de verzoekingen betekende, want de staat van de verzoekingen wordt hier beschreven door de worsteling en het kampen van Jakob; Peniël betekent in de oorspronkelijke taal ‘de aangezichten van God’ ; dat ‘de aangezichten van God’ zien, wil zeggen, de zwaarste verzoekingen doorstaan, zal in wat volgt worden ontvouwd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #248

Bestudeer deze passage

  
/ 325  
  

Tot nu toe bevat deze vertaling passages tot en met #325. Er wordt waarschijnlijk nog aan gewerkt. Als je op de pijl naar links drukt, vind je het laatste nummer dat vertaald is.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9313

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

9313. Zo zal Ik als vijand handelen tegen uw vijanden; dat dit betekent dat de Heer zal afwenden alle valsheden vanuit het boze, staat vast uit de betekenis van als vijand handelen, wanneer het Jehovah of de Heer betreft, namelijk afwenden, waarover hierna; en uit de betekenis van uw vijanden, namelijk de valsheden uit het boze; deze immers zijn de vijanden in de geestelijke zin, omdat zij aanhoudend de waarheden uit het goede bestoken, aanvallen en proberen te vernietigen, zij zijn immers tegengestelden.

Dat als vijand handelen, wanneer het van Jehovah of de Heer wordt gezegd, afwenden is, namelijk de valsheden vanuit het boze, komt omdat de Heer nooit als vijand handelt; Hij is immers de Barmhartigheid zelf en het Goede zelf en in de barmhartigheid en in het goede zelf kan geen vijandschap zijn, zelfs niet tegen het valse en het boze; maar het valse en het boze handelen met vijandschap tegen het goede en het ware, dat wil zeggen, degenen die in het valse en het boze zijn, tegen hen die in het ware en het goede zijn; en omdat die valsheden zichzelf vernietigen wanneer zij het goede en ware trachten te vernietigen, is het vandaar dat het verschijnt alsof de Heer als vijand handelt, terwijl Hij toch alleen de Zijnen in veiligheid stelt; hieruit blijkt, hoe het moet worden verstaan, dat met als vijand handelen, wanneer het de Heer betreft, wordt aangeduid de valsheden vanuit het boze afwenden.

Hoe het met deze verborgenheid verder is gesteld, zie wat daarover getoond is in de nrs. 4299, 7643, 7679, 7710, 7926, 7989, 8137, 8146, 8265, 8946.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl