4298. En Jakob noemde de naam van de plaats Peniël; dat dit de staat van de verzoekingen betekent, staat vast uit de samenhang; oudtijds werden aan plaatsen waar iets bijzonders voorviel, namen gegeven en deze namen waren tekenend voor de zaak die daar voorviel en voor de staat ervan, nrs. 340, 2643, 3422; aan deze plaats werd een naam gegeven die de staat van de verzoekingen betekende, want de staat van de verzoekingen wordt hier beschreven door de worsteling en het kampen van Jakob; Peniël betekent in de oorspronkelijke taal ‘de aangezichten van God’ ; dat ‘de aangezichten van God’ zien, wil zeggen, de zwaarste verzoekingen doorstaan, zal in wat volgt worden ontvouwd.
Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #248
Tot nu toe bevat deze vertaling passages tot en met #325. Er wordt waarschijnlijk nog aan gewerkt. Als je op de pijl naar links drukt, vind je het laatste nummer dat vertaald is.
Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #7972
7972. En de zonen Israëls reisden uit Rameses tot Sukkoth; dat dit de eerste staat van de uittocht en de hoedanigheid ervan betekent, staat vast uit de betekenis van reizen, namelijk de orde en de inzettingen van het leven, nrs. 1293, 3335, 4882, 5493, 5605; vandaar zijn de reien van de zonen Israëls waarover in Exodus wordt gehandeld, de staten van het leven en de veranderingen ervan, van het eerste tot het laatste; hier wordt dus met de reis van Rameses tot Sukkoth, de eerste staat en de hoedanigheid ervan aangeduid; namen immers van plaatsen, zoals eveneens van personen, betekenen allemaal dingen en de hoedanigheden ervan, nrs. 768, 1224, 1264, 1876, 1888, 3422, 4298, 4310, 4442, 5095, 6516.