Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #33

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

33. Het kan eenieder overbekend zijn, dat er zonder enige liefde nooit enig leven mogelijk is, en dat er nooit enige vreugde is dan die, welke uit liefde voortvloeit; maar zoals de liefde is, zo is het leven en zo is de vreugde; indien men de liefde zou wegnemen, of wat hetzelfde is, de begeerten, omdat deze tot de liefde behoren, zou onmiddellijk het denken ophouden en u zou als een dode worden. Dit is mij op aanschouwelijke wijze getoond. De eigenliefde en de liefde tot de wereld hebben iets in zich, wat op het leven lijkt, en wat op vreugde lijkt; maar omdat zij volkomen tegengesteld zijn aan de ware liefde, die hierin bestaat, de Heer boven alles lief te hebben en de naaste als zichzelf, kan men duidelijk zien, dat zij geen liefde zijn, maar haat; want hoe meer iemand zichzelf en de wereld liefheeft, des te meer haat hij de naaste en dus de Heer; daarom is de ware liefde de liefde tot de Heer, en het ware leven is het leven in liefde dat van Hem uitgaat, en de ware vreugde is de vreugde van dat leven. Er kan slechts één ware liefde bestaan, en zo ook slechts één waarachtig leven, waar de ware vreugde en de ware gelukzaligheden uit voortvloeien, waarin de engelen in de hemelen zijn.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1837

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

1837. Dat de woorden ‘Het geschiedde, de zon was aan het ondergaan’ de tijd en de staat voor de voleinding betekenen, blijkt uit de betekenis van de zon; de zon betekent in de innerlijke zin de Heer en vandaar de hemelse dingen, die tot de liefde en de naastenliefde behoren en dus de liefde en de naastenliefde zelf, waarover eerder in de nrs. 30, 38 en 1053 is gehandeld. Hieruit blijkt duidelijk dat de ondergang van de zon de laatste tijd van de Kerk is, die de voleinding wordt genoemd, wanneer er geen naastenliefde meer is. De Kerk van de Heer wordt ook met de tijden van de dag vergeleken: haar eerste leeftijd met de zonsopgang of met de dagenraad of de morgen; haar laatste leeftijd met de zonsondergang of met de avond en de dan vallende schaduwen, want het is er evenzo mee gesteld. Zo wordt zij ook vergeleken met de jaargetijden: haar eerste leeftijd is de lente, wanneer alles bloeit; de leeftijd die aan de laatste voorafgaat, met de herfst, wanneer alles begint te verstarren, ja zelfs wordt zij met metalen vergeleken: haar eerste leeftijd wordt de gouden leeftijd genoemd, haar laatste de ijzeren en de lemen, zoals bij, (Daniël 2:31, 32, 33). Hieruit blijkt wat er wordt aangeduid met de woorden ‘de zon was aan het ondergaan’ en dat het de tijd en de staat voor de voleinding betekent, daar de zon nog niet was ondergegaan. In wat volgt wordt gehandeld over de staat van de Kerk, toen de zon was ondergegaan, namelijk dat er toen een duisternis ontstond, en een oven van rook en een fakkel van vuur, die tussen de stukken doorging.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl