Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3019

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

3019. Dat de woorden ‘Abraham zei tot zijn knecht, de oudste van zijn huis’ de ordening en de invloeiing van de Heer betekenen in Zijn natuurlijke, hetgeen ‘de knecht, de oudste van het huis’ is, blijkt uit de betekenis van ‘zeggen’ hier, te weten bevelen, aangezien het tot een knecht is gericht; en aangezien er gehandeld wordt over de rangschikking van de dingen die in de natuurlijke mens zijn door het Goddelijke, betekent ‘zeggen’ ordenen en invloeien, want al wat gedaan wordt in de natuurlijke of uiterlijke mens, wordt geordend door de redelijke of innerlijke mens en vindt plaats door invloeiing. Dat ‘de knecht, de oudste van het huis’ het natuurlijke of de natuurlijke mens is, kan blijken uit de betekenis van de knecht, namelijk dat wat lager is en het hogere dient, of wat hetzelfde is, wat meer uiterlijk is en dient wat innerlijker is, zie de nrs. 2541, 2567. Alle dingen die tot de natuurlijke mens behoren, zoals wetenschappelijke dingen van elke soort, zijn niets anders dan dienstbare dingen, want zij zijn dienstbaar aan het redelijke, opdat dit evenwichtig kan denken en juist willen. Dat ‘de oudste van het huis’ de natuurlijk mens is, kan blijken uit wat hierna volgt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5161

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

5161. En hij maakte een gastmaal voor al zijn knechten; dat dit de inwijding en de verbinding met het uiterlijk natuurlijke betekent, staat vast uit de betekenis van het gastmaal, namelijk de inwijding tot de verbinding, nr. 3832;

en dat het eveneens de verbinding door de liefde en de toe-eigening is, nr. 3596;

en uit de betekenis van de knechten, namelijk de dingen die van het uiterlijk natuurlijke zijn; want wanneer de mens wordt wederverwekt dan worden lagere dingen geordend en onderworpen aan de hogere, of de uiterlijke aan de innerlijke; de uiterlijke dingen worden dan de knechten en de innerlijke de heren; zulke dingen worden in het Woord met de knechten aangeduid, nrs. 2541, 3019, 3020; maar zij worden zodanige knechten als door de Heer worden liefgehad; het is immers de wederzijdse liefde die verbindt en deze maakt dat het niet als knechtendienst wordt bemerkt, maar als een volgzaamheid vanuit het hart; het goede immers vloeit uit het innerlijke in en dit geeft daar zo’n verkwikking. In de oude tijden werden gastmalen om verschillende oorzaken gehouden; daarmee werd de inwijding in de wederzijdse liefde aangeduid en zo de verbinding; ook werden zij op geboortedagen gehouden en daarmee werd dan de geboorte opnieuw of de wederverwekking uitgebeeld en dit is de verbinding van de innerlijke dingen met de uiterlijke bij de mens door de liefde en dus de verbinding van de hemel met de wereld bij hem, want het wereldse of het natuurlijke bij de mens wordt dan verbonden met het geestelijke en het hemelse.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9081

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

9081. Indien de os een dienstknecht of een dienstmaagd met de hoorn zal gestoten hebben, dat dit betekent indien de aandoening van het boze, het ware of het goede in het natuurlijke vernietigd zal hebben, staat vast uit de betekenis van de dienstknecht, namelijk het ware in het natuurlijke, nrs. 3019, 3020, 5305, 7998; uit de betekenis van de dienstmaagd, namelijk de aandoening van het ware daar, nrs. 1895, 2567, 3835, 3849, 8993, 8994; en uit de betekenis van met de hoorn stoten, dus vernietigen.

Met de hoorn stoten wordt in het Woord gezegd van de vernietiging van het valse door de macht van het ware en in de tegengestelde zin van de vernietiging van het ware door de macht van het valse; de oorzaak hiervan is dat met de hoorn de macht van het ware uit het goede en van het valse uit het boze wordt aangeduid, nr. 2832, zoals bij Ezechiël: ‘Gij verdringt met de zijde en met de schouder en met uw hoornen stoot gij alle zwakken’, (Ezechiël 34:21); daar wordt gehandeld over hen die met alle kracht en macht de waarheden en de goedheden van de Kerk vernietigen door begoochelende redeneringen vanuit het zinlijke; met de zijde en met de schouder verdringen is met alle kracht en macht, nrs. 1085, 4931-4937; daaruit blijkt waarom met de hoorn stoten wordt gezegd bij Mozes: ‘De eerstgeborene van zijn os, eer is hem en de hoornen van de eenhoorn zijn hoornen; met deze zal hij de volken tezamen stoten tot de einden der aarde’, (Deuteronomium 33:17); dit wordt gezegd in de profetische uitspraak van Mozes ten aanzien van Jozef, waarin onder Jozef in de innerlijke zin de Heer wordt verstaan ten aanzien van het Goddelijk Geestelijke en in de uitbeeldende zin Zijn geestelijk rijk; de hoornen van de eenhoorn zijn de dingen van de macht uit het goede en het ware van het geloof; de volken stoten is de valsheden vernietigen door de waarheden; tot de einden der aarde, is van alle zijden waar de Kerk is.

Bij David: ‘Gij Zelf zijt mijn Koning, o God, door U zullen wij onze vijanden met de hoorn stoten’, (Psalm 44:5,6); de vijanden met de hoorn stoten, is eveneens daar de valsheden vernietigen door de macht van het ware en het goede van het geloof; wie kan niet zien dat in die plaatsen niet met de hoorn stoten zou zijn gezegd, wanneer het door mensen gebeurt, tenzij krachtens de betekenis van de hoorn, dus de macht.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl