2883. Opdat daarom de mens het hemels eigene zal ontvangen, moet hij het goede uit zichzelf doen en het ware uit zichzelf denken, maar toch moet hij weten, en wanneer hij hervormd is, denken en geloven, dat al het goede en al het ware van de Heer is, ook ten aanzien van het allergeringste en dit, omdat het zo is; maar dat het de mens gegeven wordt te menen, dat het uit hemzelf is, gebeurt, opdat het goede en ware als zijn eigene wordt.

9460. Van elke man die zijn hart vrijwillig beweegt; dat dit betekent dat alle dingen vanuit de liefde, dus vanuit het vrije zijn, staat vast uit de betekenis van hem die het hart vrijwillig beweegt, dus vanuit het vrije.

Dat het is vanuit de liefde, komt omdat al het vrije van de liefde is, want dat wat de mens uit liefde doet, doet hij uit het vrije; dat het hart is van de liefde omdat het van de wil is, zie de nrs. 7542, 8910, 9050, 9113, 9300; en dat al het vrije is van de liefde of van de aandoening, nrs. 2870-2893, 3158, 9069; vandaar dat de eredienst zal zijn uit het vrije, nrs. 1947, 2880, 2881, 7349.