Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1819

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

1819. Dat ‘Hij zei: Heer Jehovih’ een zekere samenspraak van de innerlijke mens met de binnenste mens betekent, blijkt uit hetgeen in het vorige vers is gezegd door deze woorden ‘Jehovah zei tot hem’; en verder uit hetgeen in vers 2 van dit hoofdstuk over de Heer Jehovih is gezegd, namelijk dat het een samenspreken is van de innerlijke mens met de binnenste, of met Jehovah; vooral wanneer Hij in verzoeking was.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #8131

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

8131. Daar tegenover zult gij legeren aan de zee; dat dit betekent dat daaruit de invloeiing van de verzoeking is, staat vast uit de betekenis van daar tegenover, namelijk nabij, zodat het zichtbaar was, in de innerlijke zin, zodat daaruit de invloeiing is; uit de betekenis van zich legeren, namelijk de ordening van de waarheden en goedheden om verzoekingen te ondergaan, nr. 8130; en uit de betekenis van de zee Suph, dus de hel, waar de valsheden en boosheden zijn, nr. 8099.

Hoe het moet worden verstaan, dat daaruit de invloeiing van de verzoeking is, zal in het kort worden gezegd; de verzoekingen bij de mens zijn geestelijke gevechten tussen boze en goede geesten; de gevechten komen voort uit wat de mens heeft gedacht en die hij heeft gedaan en die in zijn geheugen zijn; de boze geesten vallen aan, maar de goede verontschuldigen en verdedigen; die gevechten verschijnen alsof zij in de mens zijn, want de dingen die uit de geestelijke wereld bij de mens invloeien, vertonen zich alsof zij niet daaruit, maar in hemzelf zijn; zie de nrs. 741, 751, 761, 1820, 3927, 4249, 4307, 4572, 5036, 6657, 6666.

Eender is het gesteld met de geesten, wanneer zij verzoekingen ondergaan.

Wanneer zij dus verzoekingen moeten ondergaan, worden bij hen de innerlijke dingen, dat wil zeggen, de waarheden en de goedheden, door de Heer in die staat geschikt dat zij door de rechtstreekse invloeiing uit Hem en via invloeiing door de hemel heen, de valsheden en boosheden kunnen weerstaan die uit de hellen zijn en zo degene die in verzoeking is, beschermd kan worden.

Wanneer de mens wordt verzocht, is hij ook nabij de hel, vooral nabij deze hel, die wordt aangeduid met de zee Suph; want daar zijn degenen die in de wetenschap van het ware zijn geweest, maar in een leven van het boze en vandaar in de valsheden vanuit het boze; uit de hellen vloeien door de geesten daar benauwenissen in bij de mens in de verzoekingen.

Hieruit kan vaststaan wat er wordt verstaan onder de invloeiing van de verzoekingen uit de hel, die wordt aangeduid daarmee dat zij daar tegenover zouden legeren aan de zee Suph.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl