748. Daarna sprak de engel met de genodigden over zijn tien metgezellen, namelijk dat hij hen op bevel had binnengeleid en hun de pracht van het paleis van de vorst had laten zien en de wonderbaarlijke dingen daar. Tevens, dat zij met de vorst aan tafel hadden gezeten en dat ze daarna met de wijzen van het gezelschap hadden gesproken. Hij vroeg of ze ook met hen een gesprek mochten hebben. Ze kwamen naderbij en begonnen een gesprek. Een wijze onder de mannen van de bruiloft zei: ‘Begrijpt u de dingen die u gezien hebt?’ Ze antwoordden hierop: ‘Maar weinig.’ Toen vroegen ze hem: ‘Waarom droeg de bruidegom die nu de echtgenoot is een dergelijk gewaad?’ Hij antwoordde: ‘De bruidegom, nu de echtgenoot, beeldde de Heer uit; en de bruid, nu de echtgenote, beeldde de Kerk uit, daar de bruiloften in de hemel het huwelijk van de Heer met de Kerk uitbeelden. Vandaar komt het, dat hij op zijn hoofd een mijter droeg en bekleed was met een mantel, tunica en efod, zoals Aharon; en dat op het hoofd van de bruid, nu de echtgenote, een kroon was, en zij gekleed was in een gewaad als van een koningin. Morgen echter zullen zij anders gekleed gaan, aangezien deze uitbeelding alleen voor heden geldt.’ Ze vroegen opnieuw: ‘Daar hij de Heer uitbeeldde, en zij de Kerk, waarom zat zij aan zijn rechterzijde?’ De wijze antwoordde: ‘Omdat er twee dingen zijn die het huwelijk van de Heer en de Kerk maken: de Liefde en de Wijsheid, en de Heer is de liefde, en de Kerk is de wijsheid, en de wijsheid is aan de rechterzijde van de liefde. De mens van de Kerk is wijs als uit zichzelf en naarmate hij wijs wordt neemt hij uit de Heer de liefde op. De rechterhand betekent ook de macht, en de liefde heeft macht door de wijsheid. Maar, zoals eerder gezegd werd, na de bruiloft verandert de uitbeelding, want dan beeldt de echtgenoot de wijsheid uit en de echtgenote de liefde van zijn wijsheid. Deze liefde is echter niet de eerste liefde, maar ze is een tweede liefde, die de echtgenote uit de Heer ontvangt door de wijsheid van de echtgenoot. De liefde van de Heer, die de eerdere liefde is, is de liefde tot wijs zijn bij de echtgenoot; daarom beelden na de bruiloft beide echtgenoten tezamen, de Kerk uit.’ Ze vroegen verder: ‘Waarom stonden de mannen niet aan de zijde van de bruidegom, zoals de zes maagden aan de zijde van de bruid stonden?’ De wijze antwoordde: ‘De reden hiervan is deze, dat wij heden onder de maagden gerekend worden, en het getal zes 'allen en het volledige' betekent.’ Ze vroegen waarom dit zo was en de wijze antwoordde: ‘De maagden betekenen de Kerk en de Kerk is van beiderlei geslacht; vandaar zijn ook wij ten aanzien van de Kerk maagden. Dat dit zo is blijkt uit het volgende in de Openbaring:
‘Deze zijn het die met vrouwen niet bevlekt zijn, want zij zijn maagden, en zij volgen het Lam waar het ook heengaat’, (Apocalyps 14:4).
Daar de maagden de Kerk betekenen, heeft de Heer haar vergeleken met tien maagden, die bij de bruiloft uitgenodigd waren, (Mattheüs 25:1 ev.). Daar door Israël, Zion en Jeruzalem de Kerk wordt uitgebeeld, wordt zo vaak in het Woord gezegd ‘maagd en dochter van Israël, van Zion en van Jeruzalem’. De Heer beschrijft ook Zijn huwelijk met de Kerk in de volgende woorden bij David: ‘De koningin aan uw rechterhand in het beste goud van Ofir, van doorvlochten goud is haar kleding; in gestikt werk zal zij tot de Koning geleid worden; Maagden achter haar, haar vriendinnen, zullen komen in het paleis van de Koning’, (Psalmen 45:10-16). Hierna vroegen zij: ‘Behoort hier niet een priester aanwezig te zijn die hierin een dienst leidt?’ De wijze antwoordde: ‘Dit is passend op aarde, maar niet in de hemelen, omdat de Heer Zelf wordt uitgebeeld en Zijn Kerk; maar op aarde weet men dit niet. Niettemin bedient bij ons een priester de verlovingsceremonies en hij hoort aan, ontvangt, bevestigt en wijdt de instemming van het paar. De instemming is het wezenlijke van het huwelijk en de overige dingen die volgen, zijn de formele dingen daarvan.’