224. De barmhartigheid, de vrede, al het goede, of het aangezicht van Jehovah zijn het, die de innerlijke stem teweegbrengen bij hen die een innerlijke gewaarwording hebben; ook bij diegenen die een geweten hebben, maar met een onderscheid, en zij werken steeds op een barmhartige wijze. Zij worden echter ontvangen al naar de staat waarin de mens verkeert. De staat van deze mens of van dit nageslacht van de Oudste Kerk was die van het natuurlijk goede, en zij die in het natuurlijk goede zijn, zijn van dien aard, dat zij zich uit vrees en uit schaamte over hun naaktheid verbergen. Zij echter, die in geen enkel natuurlijk goede zijn, verbergen zich niet eens, omdat zij zich niet schamen; van hen is sprake bij, (Jeremia 8:12, 13);
zie hierboven in nr. 217.