Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2335

Door Emanuel Swedenborg

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

2335. Dat de woorden ‘want Wij zullen op de straat vernachten’ betekenen, dat Hij als het ware wilde oordelen uit het ware, kan blijken uit de betekenis van de straat en uit de betekenis van vernachten. In het Woord wordt de straat hier en daar genoemd en in de innerlijke zin betekent die iets dergelijks als de weg, namelijk het ware – zoals uit de hiernavolgende plaatsen zal blijken. Het is eerder in nr. 2323 aangetoond dat de avond de staat van de Kerk vóór het uiterste betekent, wanneer er begint geen geloof te zijn, alsmede de bezoeking die aan het oordeel voorafgaat; hieruit blijkt duidelijk, dat de nacht die volgt, de uiterste staat is wanneer er geen geloof is; en verder dat dit het oordeel is. Hieruit is het duidelijk dat in de straat vernachten in de innerlijke zin wil zeggen: oordelen vanuit het ware. Wat het oordeel betreft, dit is tweevoudig, namelijk uit het goede en uit het ware: de gelovigen worden geoordeeld uit het goede, maar de ongelovigen uit het ware; dat de gelovigen uit het goede geoordeeld worden, blijkt duidelijk bij, Mattheüs (Mattheus 25:34-40);

en de ongelovigen uit het ware, (Mattheüs 25:41-46). Uit het goede geoordeeld worden, is zalig gemaakt worden, daar zij dit ontvangen hebben; maar uit het ware geoordeeld worden, is verdoemd worden, daar zij het goede verworpen hebben. Het goede is van de Heer en zij die dit met leven en geloof erkennen, zijn van de Heer, waarom zij behouden worden; maar zij die niet erkennen met het leven, dus niet met het geloof, kunnen niet van de Heer zijn, dus ook niet behouden worden; zij worden daarom geoordeeld overeenkomstig de handelingen van hun leven en overeenkomstig de gedachten en einddoelen en wanneer zij overeenkomstig hieraan geoordeeld worden, moeten zij wel noodzakelijkerwijs verdoemd worden, want het is een waarheid, dat de mens uit zichzelf niets dan het boze doet, denkt en beoogt en zich uit zichzelf naar de hel stort, voor zoveel hij daarvan niet door de Heer wordt afgehouden. Maar het is met het oordeel uit het ware als volgt gesteld: de Heer oordeelt nooit iemand dan alleen uit het goede, want Hij wil allen, hoevelen het er ook mogen zijn, in de hemel dragen, ja zelfs als het kon, tot Zichzelf, want de Heer is de barmhartigheid zelf en het goede zelf; de barmhartigheid zelf en het goede zelf kan nooit iemand verdoemen, maar het is de mens die zichzelf verdoemt omdat hij het goede verwerpt. Zoals de mens in het leven van het lichaam het goede schuwde, evenzo schuwt hij dit in het andere leven, dus de hemel en de Heer, want de Heer kan in niets anders dan in het goede zijn; ook in het ware is Hij, maar niet in het van het goede afgescheiden ware. Dat de Heer niemand verdoemt, of tot de hel veroordeelt, zegt Hijzelf bij Johannes:

‘God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden; dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, maar de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht, want hun werken waren boos’, (Johannes 3:17, 19);

en bij dezelfde:

‘Indien iemand Mijn woorden gehoord en evenwel niet geloofd zal hebben, Ik oordeel hem niet; want Ik ben niet gekomen, opdat Ik de wereld oordele, maar opdat Ik de wereld zalig make’, (Johannes 12:47);

verder zie men wat hierover verder is gezegd in de nrs. 223, 245, 592, 696, 1093, 1683, 1874, 2258. Op de plaats waar eerder in de nrs. 2320, 2321 over het oordeel werd gehandeld, is aangetoond, dat alle oordeel tot het Goddelijk Menselijke en het Uitgaand Heilige van de Heer behoort, overeenkomstig de woorden van de Heer bij Johannes:

‘De Vader oordeelt niemand, maar Hij heeft al het oordeel de Zoon gegeven’, (Johannes 5:22) en toch wordt nu gezegd, dat de Heer niemand tot verdoemenis veroordeelt; hieruit blijkt duidelijk, van welke aard het Woord in de letter is, namelijk dat wanneer het niet door een andere zin verstaan werd, namelijk door de innerlijke, het niet begrepen zou worden; alleen uit de innerlijke zin is het duidelijk, hoe het met het oordeel is gesteld.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl