8393. Boetedoening met de mond en niet van het leven, is geen boetedoening; door de boetedoening met de mond worden de zonden niet vergeven, maar door de boetedoening van het leven.
De zonden worden de mens aanhoudend door de Heer vergeven, want Hij is de Barmhartigheid Zelf; maar de zonden kleven de mens aan, hoezeer hij ook meent dat ze vergeven zijn; ook worden zij niet van hem verwijderd dan alleen door een leven volgens de geboden van het geloof.; voor zoveel als hij volgens die leeft, worden de zonden verwijderd en voor zoveel als ze verwijderd worden, zijn zij vergeven.
De mens wordt immers door de Heer afgehouden van het boze en in het goede gehouden en hij kan voor zoveel van het boze in het andere leven worden afgehouden als hij in het leven van het lichaam het boze heeft weerstaan; en dan kan hij voor zoveel in het goede worden gehouden als hij in het leven van het lichaam vanuit aandoening het goede heeft verricht.
Daaruit kan vaststaan, wat de vergeving van de zonden is en vanwaar die is.
Wie gelooft dat de zonden op andere wijze worden vergeven, dwaalt zeer.