From Swedenborg's Works

 

Hemel en Hel #576

Study this Passage

  
/ 603  
  

576. DE BOOSHEID EN DE KWADE KUNSTGREPEN VAN DE HELSEGEESTEN

Hoede uitnemendheid van de geesten is in vergelijking met de mensen, kan door iedereen gezien en verstaan worden die innerlijk denkt en iets weet van de werking van zijn eigen geest. Want met zijn geest kan de mens in één ogenblik tijd meer overwegen, ontwikkelen en besluiten dan hij in een half uur door spraak of schrift kan uitdrukken, Hieruit blijkt hoezeer de mens uitmunt wanneer hij in zijn geest is, en dus hoe hij uitmunt wanneer hij geest wordt. Want de geest is het die denkt en het lichaam is het middel waardoor de geest zijn gedachten door spraak en schrift uitdrukt. Vandaar dat een mens die na zijn dood een engel wordt, op het punt van verstand en wijsheid onuitsprekelijk groot is in vergelijking met zijn verstand en wijsheid gedurende zijn leven in de wereld; want zijn geest was toen aan zijn lichaam gebonden en daardoor was hij in de natuurlijke wereld. Om deze reden vloeide hetgeen hij toen geestelijk dacht, in natuurlijke denkbeelden in. Deze zijn betrekkelijk gemeen, grof en duister, en nemen de ontelbare dingen die het geestelijk denken toebehoren, niet op en hullen ze ook in nevelen die uit wereldlijke zorgen ontstaan. Anders is het wanneer de geest van het lichaam losgemaakt is en in zijn geestelijke staat komt, wat geschiedt wanneer hij uit de natuurlijke wereld overgaat in de geestelijke, die hem eigen is. Dat dan zijn hoedanigheid, wat betreft gedachten en genegenheden, zijn vroegere hoedanigheid oneindig overtreft, blijkt uit hetgeen nu gezegd is. Vandaar dat de engelen onuitsprekelijke en onuitdrukbare dingen denken, bijgevolg dingen die in de natuurlijke gedachten van een mens niet kunnen opkomen; terwijl toch elke engel als mens geboren is en als mens geleefd heeft, en zichzelf toen niet toescheen wijzer dan een ander gelijksoortig mens te zijn.

  
/ 603  
  

Thanks to the Swedenborg Boekhuis NL and Guus Janssens for their permission to use this translation.

From Swedenborg's Works

 

The Last Judgement #22

Study this Passage

  
/ 74  
  

22. I demonstrated in many sections of my book HEAVEN AND HELL that heaven and hell are from the human race; for instance, in the following. Nations and peoples outside the church in heaven (318-328). Children in heaven (329-345) The wise and the simple in heaven (345-356). The rich and the poor in heaven (357-365). Each individual is a spirit in his interiors (432-444). Man after death possesses a perfect human form (453-460). Man after death has every sense, memory, thought and affection which he had in the world, and leaves nothing behind except his earthly body (461-469). Man's first state after death (491-498); his second state (499-511); his third state (512-517). Further about the hells (536-588), All of these passages offer detailed proofs that heaven is not composed of a class of angels created from the beginning, nor hell of a devil and his crew, but only of those who were born as human beings.

  
/ 74  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.