The Bible

 

Hosea 6

Study

   

1 Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, en Hij zal ons verbinden.

2 Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven.

3 Dan zullen wij kennen, wij zullen vervolgen, om den HEERE te kennen; Zijn uitgang is bereid als de dageraad; en Hij zal tot ons komen als een regen, als de spade regen en vroege regen des lands.

4 Wat zal Ik u doen, o Efraim! wat zal Ik u doen, o Juda! dewijl uw weldadigheid is als een morgenwolk, en als een vroegkomende dauw, die henengaat.

5 Daarom heb Ik hen behouwen door de profeten; Ik heb ze gedood door de redenen Mijns monds; en uw oordelen zullen voortkomen aan het licht.

6 Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer; en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen.

7 Maar zij hebben het verbond overtreden als Adam; daar hebben zij trouwelooslijk tegen Mij gehandeld.

8 Gilead is een stad van werkers der ongerechtigheid; zij is betreden van bloed.

9 Gelijk de benden der straatschenders op iemand wachten, alzo is het gezelschap der priesteren; zij moorden op den weg naar Sichem, waarlijk, zij doen schandelijke daden.

10 Ik zie een afschuwelijke zaak in het huis Israels; aldaar is Efraims hoererij, Israel is verontreinigd.

11 Ook heeft hij u, o Juda! een oogst gezet, als Ik de gevangenen Mijns volks wederbracht.

   

From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5890

Study this Passage

  
/ 10837  
  

5890. Omdat tot levendmaking God mij vóór u gezonden heeft; dat dit het geestelijk leven voor hen vanuit de Voorzienigheid betekent, staat vast uit de betekenis van de levendmaking, namelijk het geestelijk leven, waarover hierna; en uit de betekenis van God heeft mij vóór u gezonden, betekent vanuit de Voorzienigheid; dat het vanuit de Voorzienigheid is, kan vaststaan uit de dromen van Jozef, waarmee werd voorzegd dat zijn broers en ook zijn vader zich voor hem zouden inkrommen; en indien daarin niet was voorzien dan zou het ook niet zijn voorzien. Dat met de levendmaking en met levend maken het geestelijk leven wordt aangeduid, of het nieuwe leven door de wederverwekking, kan alleen al hieruit vaststaan dat het geestelijke van het Woord niets anders kan zijn; er is een natuurlijk leven en er is een geestelijk leven; het natuurlijke leven wordt verstaan in de zin van de letter van het Woord, maar het geestelijk leven in de innerlijke zin; en eveneens wordt in vele plaatsen onder levend maken en onder het leven het geestelijk leven zelf verstaan in de letterlijke zin, zoals bij Ezechiël:

‘Als Ik tot de goddeloze zal gezegd hebben: Al stervende zult gij sterven, en gij zult hem niet gewaarschuwd hebben en ook niet gesproken hebben, om de goddeloze van zijn boze weg af te brengen om hem levend te maken’, (Ezechiël 3:18).

Bij dezelfde:

‘Gij hebt Mij ontwijd bij Mijn volk voor handen vol gerst en voor stukken brood, om zielen te doden die niet moeten sterven en om zielen levend te maken die niet moeten leven. Gij versterkt de handen des goddelozen, opdat hij niet terugkeren zou van zijn boze weg om hem levend te maken’, (Ezechiël 13:19, 22).

Bij Hosea:

‘Jehovah zal ons levend maken na twee dagen en in de derde dag zal Hij ons oprichten, opdat wij voor Hem leven’, (Hosea 6:2).

Bij David:

‘Zo ik niet had geloofd, het goede te zien in het land des levens’, (Psalm 27:13).

Bij Johannes:

‘Die overwint, Ik zal hem geven dat hij zal eten van de boom des levens welke in het midden van het paradijs Gods is’, (Openbaring 2:7).

Bij Johannes de evangelist:

‘Gelijkerwijs de Vader de doden opwekt en levend maakt, aldus maakt ook de Zoon levend die Hij wil’, (Johannes 5:21);

bij dezelfde:

‘De geest is het die levend maakt; het vlees is tot niet wat ook nut; de woorden die Ik spreek zijn geest en leven’, (Johannes 6:63). In deze plaatsen staat levend maken en het leven duidelijk voor het geestelijk leven, namelijk het leven in de hemel, dat eveneens eenvoudig ‘leven’ wordt genoemd, zoals bij Mattheüs:

‘Eng en nauw is de weg die tot het leven leidt, en weinigen zijn er die dezelve vinden’, (Mattheüs 7:14);

en elders, in het leven ingaan, voor in de hemel, (Mattheüs 18:8, 9; 19:17; Markus 9:43, 45, 47; Johannes 5:24).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl