The Bible

 

Hosea 3

Study

   

1 En de HEERE zeide tot mij: Ga wederom henen, bemin een vrouw, die, bemind zijnde van haar vriend, nochtans overspel doet; gelijk de HEERE de kinderen Israels bemint, maar zij zien om, naar andere goden, en beminnen de flessen der druiven.

2 En ik kocht ze mij voor vijftien zilverlingen, en een homer gerst, en een halven homer gerst.

3 En ik zeide tot haar: Gij zult vele dagen na mij blijven zitten (gij zult niet hoereren, noch een anderen man geworden), en ik ook na u.

4 Want de kinderen Israels zullen vele dagen blijven zitten, zonder koning, en zonder vorst, en zonder offer, en zonder opgericht beeld, en zonder efod en terafim.

5 Daarna zullen zich de kinderen Israels bekeren, en zoeken den HEERE, hun God, en David, hun koning; en zij zullen vrezende komen tot den HEERE en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen.

   

From Swedenborg's Works

 

Leer Over De Heer #43

Study this Passage

  
/ 65  
  

43. De Heer wordt geheten David; dit blijkt uit de volgende plaatsen: 'In die dag zullen zij dienen Jehovah, hun God, en David, hun Koning, Die Ik hun zal opwekken', (Jeremia 30:9). 'Daarna zullen omgewend worden de zonen Israëls en zoeken Jehova hun God, en David hun Koning en met vreze zullen zij komen tot Jehovah en tot Zijn goede, in het uiterste der dagen', (Hosea 3:5). 'Opwekken zal Ik over hen één Herder, Die hen zal weiden, Mijn Knecht David; Deze zal hen weiden, en Deze zal hun tot Herder zijn; en Ik Jehovah zal hun zijn tot God en David zal hun tot Herder zijn; en Ik Jehovah zal hun zijn tot God en David Vorst in hun midden', (Ezechiël 34:23-24, 25). 'Opdat zij Mij zijn tot een volk en Ik hun ben tot God, Mijn Knecht David Koning over hen, opdat er één herder is over hen allen: dan zullen zij wonen op het land, zij en hun zonen, en de zonen van hun zonen, tot in het eeuwige: en David hun Vorst tot in het eeuwige; en Ik zal sluiten een verbond des vredes, en een verbond der eeuwigheid zal het zijn met hen', (Ezechiël 37:23-26). 'Sluiten zal Ik met u een verbond der eeuwigheid, betrouwbare bewijzen van vriendschap aan David: zie dan, als Getuige aan de volkeren heb Ik Hem gegeven, Vorst en Wetgever voor de natiën', (Jesaja 55:3-4). 'In die dag zal Ik de vervallen hut van David oprichten en opvullen haar scheuren, haar vernietigde dingen herstellen, en opbouwen zal Ik haar naar de dagen der oudheid', (Amos 9:11). 'Het huis Davids zoals God, zoals de engel van Jehovah vóór hen', (Zacharia 12:8). 'In die dag zal een fontein geopend zijn voor het huis van David', (Zacharia 13:1).

  
/ 65  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.