The Bible

 

Amos 6

Study

   

1 Wee den gerusten te Sion, en den zekeren op den berg van Samaria! die de voornaamste zijn van de eerstelingen der volken, en tot dewelke die van het huis Israels komen.

2 Gaat over naar Kalne, en ziet toe; en gaat van daar naar Hamath, de grote stad, en trekt af naar Gath der Filistijnen; of zij beter zijn dan deze koninkrijken, of hun landpale groter dan uw landpale?

3 Gij, die den bozen dag verre stelt, en den stoel des gewelds nabij brengt.

4 Die daar liggen op elpenbenen bedsteden, en weelderig zijn op hun koetsen, en eten de lammeren van de kudde, en de kalveren uit het midden van den meststal.

5 Die op het geklank der luit kwinkeleren, en bedenken zichzelven instrumenten der muziek, gelijk David;

6 Die wijn uit schalen drinken, en zich zalven met de voortreffelijkste olie, maar bekommeren zich niet over de verbreking van Jozef.

7 Daarom zullen zij nu gevankelijk henengaan onder de voorsten, die in gevangenis gaan; en het banket dergenen, die weelderig zijn, zal wegwijken.

8 De Heere Heere heeft gezworen bij Zichzelf (spreekt de Heere, de God der heerscharen): Ik heb een gruwel van Jakobs hovaardij, en Ik haat zijn paleizen; daarom zal Ik de stad en haar volheid overleveren.

9 En het zal geschieden, zo er tien mannen in enig huis zullen overgelaten zijn, dat zij sterven zullen.

10 En de naaste vriend zal een iegelijk van die opnemen, of die hem verbrandt, om de beenderen uit het huis uit te brengen, en zal zeggen tot dien, die binnen de zijden van het huis is: Zijn er nog meer bij u? En hij zal zeggen: Niemand. Dan zal hij zeggen: Zwijg! want zij waren niet om des HEEREN Naam te vermelden.

11 Want ziet, de HEERE geeft bevel, en Hij zal het grote huis slaan met inwatering, en het kleine huis met spleten.

12 Zullen ook paarden rennen op een steenrots? Zal men ook daarop met runderen ploegen? Want gijlieden hebt het recht in gal verkeerd, en de vrucht der gerechtigheid in alsem.

13 Gij, die blijde zijt over een nietig ding; gij, die zegt: Hebben wij ons niet door onze sterkte hoornen verkregen?

14 Want ziet, Ik zal over ulieden, o huis Israels! een volk verwekken, spreekt de HEERE, de God der heirscharen; die zullen ulieden drukken, van daar men komt te Hamath, tot aan de beek der wildernis.

   

From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1488

Study this Passage

  
/ 10837  
  

1488. Dat ‘en zijn huis’ de dingen betekent, welke Hij verzameld had, kan uit de betekenis van het huis blijken, namelijk dat het hier voor de wetenschappelijke dingen staat, die verzameld worden. Wetenschappelijke dingen verzamelen en daarmee de uiterlijke mens oprichten en hem bouwen, is niet ongelijk aan het bouwen van een huis; daarom wordt dan ook in het Woord door bouwen en door huizen bouwen herhaaldelijk iets dergelijks aangeduid, zoals bij Jesaja:

‘Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; zij zullen huizen bouwen en bewonen; en zij zullen wijngaarden planten, en hun vruchten eten; zij zullen niet bouwen dat het een ander bewoont’, (Jesaja 65:17, 21, 22);

het huis betekent hier: naar wijsheid en inzicht, dus waar de erkentenissen van het goede en het ware zijn, want er wordt over het rijk van de Heer gehandeld, namelijk over de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde.

Bij Jeremia:

‘Bouwt huizen, en woont daarin, en plant hoven en eet de vrucht daarvan’, (Jeremia 29:5);

op dezelfde wijze.

Bij David:

‘Welgelukzalig is de man, die Jehovah vreest, die grote lust heeft in Zijn geboden; in zijn huis zal have en rijkdom wezen, en zijn gerechtigheid bestaat in eeuwigheid’, (Psalm 112:1, 3);

waar have en rijkdom voor de goederen en rijkdommen van wijsheid en inzicht staan, dus voor de erkentenissen die in zijn huis, dat wil zeggen, bij hem zijn. In de tegenovergestelde zin wordt het huis bij Zefanja genomen:

‘Ik zal bezoeking doen over hen, die in hun hart zeggen: Jehovah doet geen goed, en Hij doet geen kwaad, en hun vermogen zal geroofd worden, en hun huizen verlaten, en zij zullen huizen bouwen en niet bewonen, en wijngaarden planten en de wijn niet drinken’, (Zefanja 1:12, 13).

Bij Haggaï:

‘Klimt op de berg en brengt hout aan, en bouwt het huis; veel werd verwacht, en ziet, weinig; en gij hebt het in huis gebracht en Ik heb het uiteen geblazen. Waarom dat? spreekt Jehovah: omwille van Mijn huis, dat verlaten is, en gij loopt elk naar zijn huis; daarom zijn de hemelen over u gesloten, dat er geen dauw is’, (Haggaï 1:8, 9, 10);

het huis staat voor de wetenschappelijke dingen, die, door middel van de redenering, valsheden voortbrengen.

Bij Jesaja:

‘Wee degenen, die huis aan huis trekken, zij brengen veld aan veld, totdat er geen plaats meer is, en gij alleen woont in het midden van het land; zo niet vele huizen tot verlating zullen worden, de grote en de goede zonder inwoner; de wijngaard van Jehovah is het huis van Israël’, (Jesaja 5:8, 9);

eveneens voor de wetenschappelijke dingen, waardoor valsheden ontstaan.

Bij Amos:

‘Ziet, Jehovah geeft bevel, en Hij zal het grote huis slaan met reten, en het kleine huis met spleten; zullen ook paarden rennen op een steenrots, zal men ook runderen ploegen, dat gij het gericht in gal hebt verkeerd, en de vrucht van gerechtigheid in alsem’, (Amos 6:11, 12);

hier staat het huis op dezelfde wijze voor de valsheden en de boosheden daarvan; de paarden voor de redenering, het gericht voor de waarheid die in gal verkeerd worden, en de vrucht van gerechtigheid voor de goedheden, die in alsem verkeerd worden. Aldus staat in het Woord het huis herhaaldelijk voor het gemoed van de mens, waarin inzicht en wijsheid moeten zijn. Hier staat het huis van Farao voor de wetenschappelijke dingen, waardoor inzicht en aldus wijsheid komt. Iets dergelijks is ook aangeduid door het huis, dat Salomo voor de dochter van Farao bouwde, (1 Koningen 7:8) en vervolg. Omdat het huis genomen wordt voor elk gemoed, waarin inzicht en wijsheid zijn, en dat de neigingen heeft, die tot de wil behoren, heeft het huis in het Woord een uitgebreide betekenis; wat echter in het bijzonder betekent, kan blijken uit de dingen waarop het betrokken wordt; de mens zelf wordt ook een huis genoemd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl