Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3796

Од страна на Емануел Сведенборг

Проучи го овој пасус

  
/ 10837  
  

3796. En het geschiedde als Jakob Rachel zag, de dochter van Laban, zijn moeders broeder; dat dit betekent de erkenning van de aandoening van dat ware, van welke oorsprong die was, staat vast uit de betekenis van zien, namelijk hier erkennen, zoals uit het verband blijkt; en uit de uitbeelding van Rachel, namelijk de aandoening van het innerlijk ware, waarover nr. 3793;

de dochter van Laban, zijn moeders broeder, sluit de oorsprong in, namelijk dat zij vanuit het zijdelings verwante goede was, dat in broederschap verbonden was met het redelijk ware, uitgebeeld door Rebekka, de moeder van Jakob. Met de aandoeningen van het ware en goede is het als volgt gesteld: de echte aandoeningen van het ware en goede die de mens gewaarwordt, zijn alle vanuit Goddelijke oorsprong, omdat zij uit de Heer zijn; maar onderweg bij het neerdalen gaan zij in verschillende en uiteenlopende stromen heen en vormen daar voor zich nieuwe oorsprongen, want zij worden naar gelang zij in niet echte en verbasterde aandoeningen en in aandoeningen van het boze en valse bij de mens vloeien, zo gevarieerd; in de uiterlijke vorm vertonen zij zich vaak aan de echte gelijk, niettemin zijn zij in de innerlijke vorm zodanig; de enige aanwijzing waaraan zij onderkend worden, is het doel; hebben zij zich zelf of de wereld ten doel, dan zijn die aandoeningen niet echt, hebben zij echter het goede van de naaste, het goede van de gezelschappen en het goede van het vaderland en meer nog, het goede van de Kerk en het goede van het rijk van de Heer ten doel, dan zijn zij echt, want dan zijn zij ter wille van de Heer, want de Heer is in dat opgesomde goede; toch is het de zaak van een wijze om de doelen bij zichzelf te kennen; soms schijnt het alsof de doelen zelfzuchtig zijn, terwijl zij dat niet zijn, want de mens is zodanig dat hij in elk ding afzonderlijk over zichzelf bespiegelt en wel uit zede en gewoonte; maar als iemand de doelen bij zichzelf wil kennen, laat hij dan alleen maar letten op het verkwikkelijke dat hij in zich gewaarwordt bij de lof en de roem die men hem geeft en op het verkwikkelijke dat hij gewaarwordt bij een nut dat is afgescheiden van hemzelf; indien hij dit laatste verkwikkelijke gewaarwordt, dan is hij in de echte aandoening; hij moet ook op de verschillende staten letten waarin hij is, want de staten zelf laten de gewaarwording zeer veel variëren; dit kan de mens bij zichzelf uitvorsen, maar bij anderen kan hij dit niet, want de doelen van de aandoeningen van eenieder zijn alleen aan de Heer bekend; vandaar is het, dat de Heer heeft gezegd: Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt; verdoemt niet, opdat gij niet verdoemd wordt’, (Lukas 6:37);

want duizend mensen kunnen in een gelijke aandoening ten aanzien van het ware en goede schijnen en toch is eenieder in een ongelijke aandoening wat de oorsprong betreft, dat wil zeggen, wat het doel betreft; dat het doel maakt dat de aandoening zodanig is, namelijk dat zij echt of onecht of vals is, komt daarvandaan dat het doel het leven van de mens zelf is, of wat hetzelfde is, wat van zijn liefde is; wanneer het goede van de naaste, het algemeen welzijn, het goede van de Kerk en het rijk van de Heer het doel is, dan is de mens wat zijn ziel betreft, in het rijk van de Heer, dus bij de Heer, want het rijk van de Heer is niets anders dan het rijk van doelen en nutten ten behoeve van het goede van het menselijk geslacht, nr. 3645;

de engelen zelf die bij de mens zijn, zijn niet dan alleen in zijn doelen; voor zoveel als de mens in zo’n doel is als waarin het rijk van de Heer is, voor zoveel scheppen de engelen een welbehagen in hem en verbinden zij zich met hem als met een broeder; voor zoveel echter de mens in een zelfzuchtig doel is, voor zoveel treden de engelen terug en voor zoveel treden de boze geesten uit de hel toe, want in de hel regeert geen ander doel; hieruit kan blijken van hoeveel belang het is om uit te vorsen en te weten van welke oorsprong de aandoeningen zijn, die men nergens anders vandaan kan kennen dan vanuit het doel.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl