Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4300

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

4300. En de zon rees hem op; dat dit de verbinding van de goede dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het verrijzen van de zon, namelijk de verbinding van de goede dingen; dat door het opgaan van de dageraad wordt aangeduid dat de verbinding nabij is of aanvangt, zie nr. 4283; hieruit volgt dat het verrijzen van de zon de verbinding zelf is; want de zon betekent in de innerlijke zin de hemelse liefde, nrs. 1529, 1530, 2441, 2495, 3636, 3643, 4060; dus de goede dingen, want deze zijn van die liefde; wanneer de hemelse liefde zich bij de mens openbaart, dat wil zeggen, wanneer zij wordt bemerkt, dan wordt er gezegd dat de zon hem verrijst, want dan worden de goede dingen van die liefde met hem verbonden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Iz Swedenborgovih djela

 

Apocalypse Revealed #52

Proučite ovaj odlomak

  
/ 962  
  

52. And issuing from His mouth a sharp two-edged sword. This symbolizes a dispersion of falsities by the Lord by means of the Word and doctrine drawn from it.

Swords are often mentioned in the Word, and they symbolize nothing else than truth combating falsities and destroying them. In an opposite sense they also symbolize falsity combating truths. For wars in the Word symbolize spiritual wars, which are those of truth against falsity, and of falsity against truth. Therefore the weapons of war symbolize the means by which the combat is carried on in these wars.

It is apparent that the sword here means a dispersion of falsities by the Lord, because it was seen to issue from His mouth, and to issue from the Lord's mouth is to do so from the Word, for the Lord spoke it with His mouth. Furthermore, because the Word is understood by means of doctrine drawn from it, this too is symbolically meant.

It is called a sharp two-edged sword because it pierces the heart and soul.

[2] To show that the sword here means a dispersion of falsities by the Lord by means of the Word, we will cite some passages which mention a sword, from which the reality of this can be seen. Namely:

A sword against... Babylon, ...her princes and her wise men! A sword against the liars, that they may become fools! A sword against her mighty men, that they may be dismayed! A sword against her horses and her chariots...! A sword against her treasures, that they may be plundered! A drought upon her waters, that they may be dried up! (Jeremiah 50:35-38)

The subject here is Babylon, and by it are meant people who falsify and adulterate the Word. Consequently the liars who are to become fools, the horses and chariots with a sword upon them, and the treasures that will be plundered symbolize their doctrinal falsities. The waters that will have a drought upon them that they may be dried up symbolize truths, as may be seen just above in no. 50.

[3] ...prophesy and say..., "A sword... is sharpened and also polished! Sharpened to make a great slaughter... Let the sword be doubled the third time, the sword of the slain, a sword for a great slaughter, piercing the innermost recesses, that... stumbling blocks may be multiplied." (Ezekiel 21:9-15, 19-20)

A sword here means also the laying waste of truth in the church.

Jehovah will contend... with His sword against all flesh, and the slain by Jehovah shall be multiplied. (Isaiah 66:16)

Here and elsewhere in the Word, the slain by Jehovah are what people are called who perish as a result of falsities.

On all the desolate heights in the wilderness the plunderers have come, ...the sword of Jehovah devouring from one end of the land to the other. (Jeremiah 12:12)

At the peril of our lives we bring in our bread, because of the sword in the wilderness. (Lamentations 5:9)

Woe to the worthless shepherd who deserts the flock! A sword shall be against his arm and against his right eye. (Zechariah 11:17)

The sword against the shepherd's right eye is falsity in his intellect.

...the sons of men are set on fire..., their tongue a sharp sword. (Psalms 57:4)

Behold, they belch with their mouth; a sword is in their lips. (Psalms 59:7)

(The workers of iniquity) sharpen their tongue like a sword... (Psalms 64:3)

A sword has similar symbolic meanings elsewhere, as in Isaiah 13:15; 21:14-15; 37:6-7, 38; 31:7-8, Jeremiah 2:30; 5:12; 11:22; 14:13-18, Ezekiel 7:15; 32:10-12.

[4] It can be seen from this what the Lord meant by a sword in the following places:

(Jesus said that He did not come) to bring peace on the earth... but a sword. (Matthew 10:34)

(Jesus said,) ."..he who does (not) have a purse... and... knapsack..., let him sell his garments and buy (a sword)...." (The disciples) said, "Lord, look, here are two swords." And He said..., "It is enough." (Luke 22:36, 38)

...all who take the sword will perish by the sword. (Matthew 26:51-52)

Regarding the end of the age, Jesus says,

They will fall by the edge of the sword, and be taken captive among all the nations. And (finally) Jerusalem will be trampled... (Luke 21:24)

The end of the age is the final period of the church. The sword is falsity destroying truth. The nations are evils. The Jerusalem which will be trampled is the church.

[5] It is apparent from this, now, that a sharp sword issuing from the mouth of the Son of Man symbolizes a dispersion of falsities by the Lord by means of the Word.

So, too, in the following places in the book of Revelation:

...to the one who sat on (the fiery red horse)...there was given... a great sword. (Revelation 6:4)

From the mouth (of Him who sat on the white horse) came a sharp sword, that with it He might strike the nations... ...the rest were killed with the sword... of Him who sat on the horse. (Revelation 19:15, 21)

He who sat on the white horse means the Lord in relation to the Word, something that is openly stated there in verses 13 and 16.

The like is meant in the book of Psalms:

Gird Your sword upon Your thigh, O Mighty One... ride upon the word of truth... Your arrows are sharp... (Psalms 45:3-5)

The subject is the Lord. Moreover, elsewhere:

Let the saints exult... and let a two-edged sword be in their hand. (Psalms 149:5-6)

And in Isaiah:

(Jehovah) has made My mouth like a sharp sword. (Isaiah 49:2)

  
/ 962  
  

Many thanks to the General Church of the New Jerusalem, and to Rev. N.B. Rogers, translator, for the permission to use this translation.

Iz Swedenborgovih djela

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3573

Proučite ovaj odlomak

  
/ 10837  
  

3573. Dat de woorden ‘en kus mij, mijn zoon’ betekenen: of het verbonden kan worden, blijkt uit de betekenis van kussen, namelijk de vereniging en verbinding uit aandoening; het kussen, dat uiterlijk is, is niets anders dan de aandoening van de verbinding die innerlijk is; zij stemmen ook overeen. Hier wordt, zoals duidelijk blijkt uit wat eerder is gezegd, in de hoogste zin gehandeld over de verheerlijking van het natuurlijke in de Heer, dat wil zeggen hoe de Heer het natuurlijke in Zich Goddelijk maakte. In de uitbeeldende zin wordt echter gehandeld over de wederverwekking van het natuurlijke bij de mens, dus over de verbinding van het natuurlijke met het redelijke; want het natuurlijke is niet eerder wederverwekt, dan wanneer het verbonden is met het redelijke. Deze verbinding vindt plaats door de rechtstreekse en een door middel van, invloeiing van het redelijke in het goede en ware van het natuurlijke; namelijk door het goede van het redelijke rechtstreeks in het goede van het natuurlijke en door middel van dit in het ware van het natuurlijke; en door middel van het ware van het redelijke in het ware van het natuurlijke en vandaar in het goede van het natuurlijke. Over deze verbindingen wordt gehandeld. Deze verbindingen kunnen nooit bestaan dan alleen door de middelen, waarin door het Goddelijke is voorzien en wel door zulke, waarvan de mens volslagen onkundig is en waarover hij nauwelijks enige voorstelling kan hebben door de dingen die tot het licht van de wereld behoren, dat wil zeggen, tot het natuurlijk schijnsel bij hem; maar alleen door de dingen die tot het licht van de hemel, dat wil zeggen tot het redelijk licht behoren; niettemin zijn al deze middelen in de innerlijke zin in het Woord onthuld en worden zichtbaar voor degenen die in die zin zijn, dus voor de engelen, die hierover ontelbare dingen zien en gewaarworden, waarvan er nauwelijks één ontvouwd en verklaard kan worden op een wijze, die binnen het bereik valt van het bevattingsvermogen van de mens. Maar in de werkingen en de tekens daarvan komt het voor de mens enigermate uit, hoe het met deze verbinding is gesteld, want het redelijk gemoed – dat wil zeggen het innerlijke wilsdeel en verstandelijke bij de mens – moet zich in zijn natuurlijk gemoed vertonen, zoals dit gemoed zich in zijn gelaat en zijn gelaatstrekken vertoont en wel zozeer dat zoals het gelaat de uitdrukking is van het natuurlijk gemoed, evenzeer het natuurlijk gemoed de uitdrukking moet zijn van het redelijk gemoed. Wanneer er verbinding is, zoals bij hen die wederverwekt zijn, vertoont zich al wat de mens innerlijk in zijn redelijke, wil en denkt, zichtbaar in zijn natuurlijke en dit vertoont zich zichtbaar in zijn gelaat. Van dien aard is het gelaat van de engelen en van dien aard was het gelaat van de Oudsten, die hemelse mensen waren, want zij vreesden niet in het minst, dat anderen hun einddoelen en voornemens zouden kennen, aangezien zij niets anders wilden dan het goede; want wie zich door de Heer laat leiden, streeft nooit naar iets anders en denkt nooit iets anders. Wanneer de staat van dien aard is, verbindt het redelijke ten aanzien van het goede zich rechtstreeks met het goede van het natuurlijke en door middel hiervan met zijn waarheden en ook door middel van het met zich in het redelijke verbonden ware met het ware van het natuurlijke en hierdoor met het goede daar. Daardoor wordt de verbinding onverbrekelijk. Maar hoever de mens heden ten dage van die staat, dus van de hemelse, is verwijderd, kan hieruit blijken, dat het voor burgerlijke behoedzaamheid wordt gehouden, anders te spreken dan te handelen en ook iets anders in de gelaatstrekken te tonen dan wat men denkt en bedoelt, ja zelfs ook het natuurlijk gemoed zelf zo in te stellen, dat het, één met zijn gelaat, tegen de dingen handelt die het innerlijk denkt en wil volgens een boos einddoel. Voor de Oudsten was dit een ontzaglijke misdaad en zulke mensen werden als duivels uit hun gezelschap geworpen. Uit deze dingen, net als uit werkingen en de tekens ervan, blijkt wat de verbinding is van het redelijke of innerlijke van de mens ten aanzien van het goede en ware, met zijn natuurlijke of uiterlijke mens en dus van welke aard de mens-engel is en van welke aard de mens-duivel.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl