1632. Ik sprak met engelen over de uitbeeldingen, namelijk dat er in het plantenrijk op aarde niets is, dat niet op de een of andere wijze het rijk van de Heer uitbeeldt. Zij zeiden dat al het schone en bevallige, dat in het plantenrijk is, zijn oorsprong ontleent, door de hemel, aan de Heer, en dat wanneer de hemelse en de geestelijke dingen van de Heer in de natuur invloeien, dergelijke dingen werkelijk bestaan en dat hieruit de ziel of het leven van de planten voortkomt, en vandaar die dingen uitbeeldingen zijn; en daar dit in de wereld onbekend is, werd het een hemelse verborgenheid genoemd.
Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2758
2758. Dat werkelijke echtelijke liefde de hemel is, wordt in de rijken van de natuur uitgebeeld, want er bestaat niets in de gehele natuur, dat niet op de een of andere wijze het rijk van de Heer in het algemeen uitbeeldt, want het natuurlijke rijk ontleent zijn oorsprong aan het geestelijke rijk. Wat zonder voorafgaande oorsprong is, is niets. Er bestaat niets, wat geen verband houdt met een oorzaak, dus met een einddoel. Wat niet verband houdt valt onmiddellijk weg en wordt tot niets; vandaar nu komen de dingen van het rijk van de Heer in de uitbeeldende dingen van de rijken van de natuur. Dat de echtelijke liefde de hemel is, blijkt duidelijk uit de gedaanteverwisseling van kleine wormpjes in nimfen of poppen en daarna in gevleugelde wezens, want wanneer de tijd van hun bruiloften komt, dat wil zeggen, wanneer zij hun aardse vorm, die de gedaante van een worm is, afleggen en met vleugels uitgedost worden en zo gevleugelde wezens worden, dan worden zij in de atmosfeer geheven die hun hemel is, en daar spelen zij met elkaar, sluiten huwelijken, leggen eieren en voeden zich met de sappen uit bloemen; ook zijn zij dan in hun schoonheid, want zij hebben vleugels, versierd met gouden, zilveren en andere fraai onderscheiden kleuren; zulke dingen brengt het echtelijke bij zulke nietige diertjes teweeg.