스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

2. Maar dat het geheel zowel als het bijzondere, ja het meest bijzondere, tot de kleinste jota toe, geestelijke en hemelse dingen betekent en omhult, weet tot dusver de Christelijke wereld in de verste verte niet, om welke reden zij dan ook voor het Oude Testament weinig aandacht heeft Niettemin kan het hieruit alleen al blijken, dat het Woord – daar het van de Heer is en van de Heer komt - nooit zou kunnen bestaan, tenzij het innerlijk die dingen bevatte, welke van de hemel, de kerk en van het geloof zijn. Anders kon het niet het Woord van de Heer genoemd worden, evenmin zou gezegd kunnen worden, dat daarin enig leven is; want vanwaar zou het leven anders kunnen komen, dan uit de dingen die van het leven zijn, dat wil zeggen, daarvandaan dat het geheel zowel als elke bijzonderheid betrekking heeft op de Heer, Die het leven Zelf is. Iets dat innerlijk niet op Hem ziet, leeft dus niet, ja zelfs, een woord in het Woord, dat niet Hem onthult, of op haar wijze op Hem betrekking heeft, is niet goddelijk.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

스웨덴보그의 저서에서

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #260

해당 구절 연구하기

  
/ 325  
  

지금까지 이 번역에는 #_661_까지의 구절이 포함되어 있습니다. 아직 번역이 진행 중일 수 있습니다. 왼쪽 화살표를 누르면 번역이 완료된 마지막 번호를 찾을 수 있습니다.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #8943

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

8943. En gij zult dat ontwijden; dat dit betekent dat er dan geen eredienst is, staat vast uit de betekenis van ontwijden, namelijk maken dat er niet enige eredienst is; dat wat immers uit het eigen inzicht is, is in zich van leven verstoken, ja zelfs geestelijk dood; want het eigene van de mens is niets dan het boze; indien dus daaruit de Goddelijke eredienst plaatsvindt, dan is die eredienst niets anders dan zoals de eredienst van een afgod, van een gesneden of van een gegoten beeld, waarin geen geest is, dat wil zeggen, geen leven; maar dat wat uit het Woord is, dat alleen voor de Goddelijke eredienst bestemd is; dit immers is in zich levend; van binnen immers in de afzonderlijke dingen van het Woord is een geestelijke zin, die handelt over het rijk van de Heer en van binnen in die zin is het Goddelijke, want het Woord handelt in zijn binnenste zin alleen over de Heer; daarvandaan is de heiligheid en het leven van het Woord en niet ergens anders vandaan.

Het Woord is zoals een Goddelijk Mens: de letterlijke zin is als het ware zijn lichaam, maar de innerlijke zin is als het ware zijn ziel; daaruit blijkt dat de letterlijke zin leeft door de innerlijke zin.

Het schijnt alsof de letterlijke zin verdwijnt of sterft door de innerlijke zin; maar het tegendeel is het geval; hij verdwijnt niet, te minder sterft hij, maar door de innerlijke zin leeft hij.

Hieruit staat nu vast dat uit de dingen die van het Woord zijn, de waarlijk Goddelijke eredienst ontstaat en geenszins uit de dingen die vanuit het eigen inzicht zijn.

Vandaar komt het, dat met indien gij het houwijzer over het altaar zult bewogen hebben, zult gij dat ontwijden, wordt aangeduid, dat indien gij niet uit het Woord, maar uit het eigen inzicht zulke dingen verzonnen zult hebben, die van de Goddelijke eredienst zullen zijn, er geen eredienst is.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl