2. Maar dat het geheel zowel als het bijzondere, ja het meest bijzondere, tot de kleinste jota toe, geestelijke en hemelse dingen betekent en omhult, weet tot dusver de Christelijke wereld in de verste verte niet, om welke reden zij dan ook voor het Oude Testament weinig aandacht heeft Niettemin kan het hieruit alleen al blijken, dat het Woord – daar het van de Heer is en van de Heer komt - nooit zou kunnen bestaan, tenzij het innerlijk die dingen bevatte, welke van de hemel, de kerk en van het geloof zijn. Anders kon het niet het Woord van de Heer genoemd worden, evenmin zou gezegd kunnen worden, dat daarin enig leven is; want vanwaar zou het leven anders kunnen komen, dan uit de dingen die van het leven zijn, dat wil zeggen, daarvandaan dat het geheel zowel als elke bijzonderheid betrekking heeft op de Heer, Die het leven Zelf is. Iets dat innerlijk niet op Hem ziet, leeft dus niet, ja zelfs, een woord in het Woord, dat niet Hem onthult, of op haar wijze op Hem betrekking heeft, is niet goddelijk.

2021. 'For an eternal covenant' means conjunction with these people. This is clear from the meaning of 'a covenant' as conjunction, dealt with already in 665, 666, 1023, 1038; and that this conjunction is with those called 'the seed' is clear from the fact of its coming immediately after a reference to that 'seed', and of its being a second mention in this verse of a covenant. Thus the first mention of 'a covenant' has reference to the union of Jehovah with the Human Essence, and the second to the conjunction with those who are 'the seed'. To allow a clearer idea of the union of the Lord's Divine Essence with the Human Essence and of the conjunction of the Lord with the human race by means of the faith that inheres in charity, let the term union here and from now on be used to describe the first of these, and conjunction the second. Indeed the bond between the Lord's Divine Essence and Human Essence really was a union, but that between the Lord and the human race by means of the faith that inheres in charity is conjunction. From this it is clear that because Jehovah or the Lord is Life, His Human Essence became Life as well, as shown above. It was a union of life with life. Man however is not life but a recipient of life, as also shown already. When life flows into a recipient of life conjunction takes place, for life accommodates itself to the recipient as active does to passive or as that which in itself is living does to that which in itself is dead but made living from that which in itself is living. In the case of the principal and the instrumental, as they are called, they do indeed seem to have been joined together to exist as one. Nevertheless they are not one, for each exists by itself. Man does not live of himself, but the Lord in His mercy links him to Himself and in so doing causes him to live for ever. And because the Lord and man are distinct and separate from each other the term conjunction is used.